Een diagnose van de Brusselse eerstelijnszorg

Aflevering 13

De Brusselse eerstelijnszorg kreunt onder de tekorten. En anders zijn de drempels te hoog of vinden veel Brusselaars hun weg niet in het aanbod. ‘Zal ik opsommen wat er allemaal toeneemt? De poor workers, de kwetsbare eenoudergezinnen, mensen die hun rechten niet opnemen of in een multiproblematiek zijn verstrikt.’ Hoe kan het beter?

De Brusselse armoedebarometer meet nagenoeg alles, ook de ‘subjectieve gezondheid’. In 2018 gaf 22 procent van de bevolking boven de vijftien jaar aan niet in een goede gezondheid te verkeren. Het is nu uitkijken naar een cijfer dat ook de coronapandemie in rekening brengt, maar het buikgevoel van veel eerstelijnswerkers zegt alvast dat de problematieken zich opstapelen en complexer worden.

Yahyâ Hachem Samii is directeur van de Ligue Bruxellois pour la Santé Mentale, een kruispuntorganisatie voor professionals in de zorg- en welzijnssector. ‘Zal ik opsommen wat er allemaal toeneemt’, lacht hij. ‘Het aantal poor workers, de kwetsbare eenoudergezinnen, de terugkeer van tuberculose als gevolg van armoede, families die in een multiproblematiek zijn verstrikt, het aantal mensen dat hun sociale rechten niet opneemt. De 22 Services de Santé Mentale die de COCOF erkent, onthaalden in 2019 ongeveer 20.000 patiënten, waarvan 5000 kinderen en adolescenten. Eén vaststelling: hun opvolging duurt langer, omdat ze op meerdere vlakken behoeftig zijn. Het gevolg zijn wachtlijsten. Ondertussen denken en werken de overheden te veel in silo’s, in plaats van beleidsoverschrijdend. En met hoeveel zijn ze niet aan zet? Als je minimalistisch rekent, dan zijn zes ministers rechtstreeks bevoegd voor de gezondheid van de Brusselaars. Eén federale, twee vanuit Vlaanderen en Wallonië en telkens één binnen de VGC, de COCOF en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Maar reken breed, tel er de ministers van jeugd, integratie, huisvesting en nog andere domeinen bij en je komt minstens uit op zestien. Deze complexiteit leidt tot veel inertie.’

La débrouille is een goed woord om Sint-Joost te typeren’, glimlacht ook Nathalie Thomas van het geestelijk gezondheidscentrum Le Méridien. Ze leidde een grondige doorlichting van de gemeente. ‘De noden zijn zo groot dat de formele zorgverstrekking geflankeerd wordt door tal van andere kanalen waarin mensen hun plan trekken. De buurtapotheker is een heel laagdrempelig aanspreekpunt. Imams zijn vaak therapeuten. In sommige informele netwerken zien we een soort van veruberisering van de zorg, waarbij niet-professionelen tegen betaling hulp aanbieden. We zijn ook groepen aan het verliezen: geïsoleerde senioren, niet omkaderde jongeren. Mensen zonder wettig verblijf zijn bang om door gezondheidsdiensten te worden ontmaskerd. En mensen in erge bestaansonzekerheid bouwen wantrouwen op ten aanzien van instellingen en professionals.’

Tekorten

Tegenover een stijgende hulpvraag staat een beperkt aanbod. ‘Of juister misschien’, preciseert professor agogische wetenschappen van de VUB Liesbeth De Donder. ‘Er is veel aanbod. Voor alles heb je wel iets in Brussel. Maar voor elk probleem apart is er te weinig.’

‘Als we kijken naar de territoriale dekking van organisaties die bezig zijn met mentaal welzijn, dan zien we een sterke cluster in Elsene, Sint-Gillis en het centrum’, illustreert Yahyâ Hachem Samii. ‘Hoe meer je echter naar het westen opschuift, dus naar de dichtbevolkte wijken met de grootste noden, hoe minder voorzieningen. In Laken, Anderlecht en Molenbeek zijn alle diensten overbevraagd. Aan de basis van de wachtlijsten voor de mentale zorg liggen de bevolkingsgroei, de verarming en het gebrek aan overheidsinvesteringen. En dan worden mensen met autisme maar thuisgehouden, wat op zijn beurt het gezinsleven onder druk zet.’ ‘Ook wij zoeken naar creatieve oplossingen om met wachtlijsten om te springen’, voegt psycholoog Redouan Ben Driss van het Centrum voor Geestelijke Gezondheid in Laken daaraan toe. ‘Patiënten met zelfmoordgedachten krijgen voorrang.’

In het Kenniscentrum WWZ nog meer van hetzelfde: ‘Er is een algemeen tekort aan eerstelijnshulp’, aldus Els Nolfs. ‘Dat gaat van huisartsen, psychologen, kinesisten tot sociaal assistenten, interculturele bemiddelaars, straathoekwerkers en lokale dienstencentra. Iedereen werkt met wachtlijsten. Investeren in welzijn wordt onvoldoende als prioriteit erkend. Hulpverleners krijgen burn-outs, omdat ze naar eigen aanvoelen onvoldoende konden helpen.’

Neem nu de interculturele bemiddelaars. Met wekelijks een 25-tal oproepen bij de dienst van Foyer is de hulpvraag groter dan het aanbod. ‘Overheden willen hier niet altijd in investeren’, meent Ann Trappers. ‘In Vlaanderen ligt de financiering bijvoorbeeld stil en leeft het idee dat mensen maar de landstalen moeten leren. Nochtans zou taal zou geen hindernis mogen zijn voor het recht op kwaliteitszorg. Uiteraard moedigen wij de mensen aan om de landstalen te leren, maar intussen leidt bemiddeling hen wel sneller naar de juiste kanalen en dat is een investering die zich terugverdient.’

Illustratief is ook de sector van de vroedvrouwen. ‘In 2015 schrokken we wakker van een rapport over de dramatische perinatale sterfte in Brussel, dus de sterfte van baby’s tijdens de zwangerschap en tot kort na de bevalling’, vertelt Karlijn De Goede van het wijkgezondheidscentrum De Brug in Molenbeek. ‘In huishoudens zonder inkomen uit werk is er drie keer meer kans op doodgeboorte en twee keer meer kans op overlijden tijdens het eerste levensjaar. Onze tweede vaststelling was dat er een gat gaapte tussen de eerstelijnszorg van huisartsen en de tweedelijnszorg van ziekenhuizen. Daar heb je telkens ander personeel, loopt het remgeld op en zijn er voor kwetsbare mensen veel redenen om niet op tijd te komen. Dat is allemaal nefast. Zeker omdat een zwangerschap een korte periode is die een grote, punctuele zorgopvolging vereist. Wij bouwden in het wijkgezondheidscentrum dan maar een eerstelijnsvangnet uit en startten met groepssessies. Vrouwen leren nu zelf hun bloeddruk meten en in de groepen bespreken we allerlei thema’s: anticonceptie, borstvoeding, gezond eten of huiselijk geweld, want dat laatste neemt tijdens zwangerschappen significant toe.’

Drempels

Het tekort aan eerstelijnsinfrustructuur is slechts één uitdaging. Te veel mensen vinden ook gewoon hun weg niet in het aanbod. Enkel al in het kleine Sint-Joost zijn 121 instanties present, maar inwoners geven aan dat ze daar niet altijd van op de hoogte zijn. Veel wordt ook in het dubbel geproduceerd, met een Franstalig en een Nederlandstalig aanbod. Dat zorgt voor extra onoverzichtelijkheid. En de organisaties zelf kennen elkaar niet altijd. Daar is te weinig tijd voor.

Wie zijn weg wel vindt, botst op te hoge toegangsdrempels voor het recht op zorg en bijstand. De financiële drempel is een evidente. In 2018 gaf 38 procent van de Brusselse huishoudens met een laag inkomen aan dat ze om financiële redenen gezondheidszorgen uitstelden of zich ontzegden. Maar het verhaal draait niet enkel om centen. ‘Als het gaat over de drempels tot de zorg spreken wij over de acht B’s’, legt Liesbeth De Donder uit. ‘Beschikbaarheid, betaalbaarheid, bereikbaarheid, begrijpbaarheid, bruikbaarheid, bekendheid, betrouwbaarheid en beeldvorming. Op al die niveaus kan je drempels hebben. Ze zijn ook met elkaar verweven. Het is niet omdat je iets gratis aanbiedt dat het plots werkt. En het is niet omdat iets bekend is dat mensen het vertrouwen. De zoektocht naar hulpverlening is al een hele opgave. Daarna moet je ook nog zien binnen te raken. En als je dan binnen bent, moet je die rechten ook nog zien te behouden.’

Ingewikkelde administratieve procedures, de opeenvolgende verstrengingen en de toenemende digitalisering van de aanmeldingspunten doen mensen afhaken. ‘Kijk naar de complexe aanpak van de OCMW’s voor de toekenning van het recht op dringende medische zorgen voor sans papiers’, zegt Yahyâ Hachem Samii. ‘Op het grondgebied van het Noordstation zijn er drie bevoegd. Je zit daar immers op een kruispunt van gemeentes. Het gebeurt dat die OCMW’s eerst gaan checken op welke trap je precies hebt geslapen. Dit toont de dynamiek waarin we zitten. Te vaak moeten mensen er ook aan denken om jaarlijks hun aanvraag te vernieuwen, anders is het terug naar start.’

Op weg naar winst

‘Zorg moet dichter bij de mensen worden gebracht’, zeggen Emma Janssens en Barbara Goethals van het Brussels Platform Armoede. ‘Steek meer tijd in uitleg en oriëntatie van hulpbehoevenden. Hen meer begeleiden werpt op termijn structureel vruchten af.’

Hiermee geven ze de aanzet voor een verlangen dat breed wordt gedeeld: de fysieke, sociale en mentale eerstelijnszorg moet nog veel sterker naar het hart van de wijken verschuiven. Daar kunnen onder meer lokale dienstencentra en wijkgezondheidscentra als hefbomen werken. ‘In vergelijking met de rest van België doet Brussel het beter, maar met de verdere uitbouw van bijvoorbeeld wijkgezondheidscentra valt nog veel winst te boeken’, analyseert Christophe Vanroelen, professor arbeidssociologie van de VUB. ‘In zo’n gesubsidieerde centra betalen patiënten een lidmaatschap en is al de rest gratis. Het zorgpersoneel zelf is gesalarieerd en bestaat uit een multidisciplinair team van artsen, kinesisten, sociaal assistenten of vroedvrouwen die een algemeen pakket van basiszorgen aanbieden. Nu worden deze centra nog te veel met armoede geassocieerd. Trek dus ook middenklassers over de streep, want service for poor create poor service. Als het allemaal armen zijn, is de verleiding groot om te besparen. Electoraal zijn ze nu eenmaal minder van tel.’

Ook huisarts Herman Van Herck is een van de velen die hier groeimarge in ziet. ‘Ik zeg niet dat alle artsen nu plots gesalarieerd moeten worden, maar het is wenselijk dat de prestatiegeneeskunde toch wat wordt afgebouwd. Dat is socialer. We zouden de balans tussen de eerstelijnszorg en de (academische) ziekenhuizen moeten herzien. Een nieuwe financiering van de zorg zou dan in het voordeel van de eerstelijn moeten zijn, en dat op wijkniveau waar je de centra dan nog meer kan uitbreiden met bijvoorbeeld preventiewerkers en straathoekwerkers. Het is belangrijk dat je via brugfiguren capteert wat er in de wijk leeft. Uiteraard ligt zo’n financiële herverdeling moeilijk. De farmalobby ziet niet graag dat ziekenhuisbedden worden afgebouwd.’

‘Als je de zorg dichter bij de buurt brengt, benut dan meteen ook het potentieel dat in die buurten woont’, denkt Linda Struelens van EVA vzw verder. ‘Er wonen zoveel mensen met een jarenlange ervaring als mantelzorger, maar als die dan bij familiehulp solliciteren, dan is het om poetsvrouw te worden. Spring daar toch creatief mee om. Versoepel de opleiding gezinshulp. Geef mensen vrijstellingen voor wat ze al lang kunnen. Het kan meehelpen om de tekorten op te lossen.’

Het slotwoord is voor psycholoog Redouan Ben Driss. Hij is megafoon voor nog een gedeelde visie. ‘Laat de zorgsector nog veel sterker verkleuren en hierdoor taal- en cultuursensitiever worden. Het is niet dé oplossing, maar het helpt. Ik ben niet degene die multiculti zonder meer bejubelt. Zoveel verschillende talen in een stad zet druk op de kwaliteitszorg. Maar je kan als zorgverlener toch niet vragen dat een patiënt eerst Nederlands leert. Met de verkleuring van de zorg kan je meer maatwerk bieden. Wel op voorwaarde dat het geen steriel verhaal is van quota. Het volstaat niet om de Marokkaan van dienst aan te werven. Het hele team moet echt overtuigd zijn. En ook het Marokkaans personeelslid moet actief leren wat een goede cultuursensitieve zorg inhoudt.’


Bronnen:

  • Imag (2021), Soignants, soignés. Plaidoyer pour les médiateurs. Nr. 355, Centre Bruxellois d’Action Interculturelle.
  • Interview Ann Trappers, hoofd dienst interculturele bemiddeling Foyer, 8 november 2021
  • Interview Christophe Vanroelen, professor arbeidssociologie VUB en directeur Interface Demografy, 19 oktober 2021
  • Interview Els Nolfs, Cynthia Van Thiel en Laure Bakker, kenniscentrum WWZ, 18 oktober 2021
  • Interview Emma Janssens en Barbara Goethals, Brussels Platform Armoede, 12 januari 2022
  • Interview Herman Van Herck, huisarts bij Planning Familial Groupe Santé Josaphat en Planning Familial Woluwe, 14 oktober 2021
  • Interview Karlijn De Goede, vroedvrouw in wijkgezondheidscentrum De Brug in Molenbeek, 29 december 2021
  • Interview Liesbeth De Donder, professor agogische wetenschappen VUB, 7 december 2021
  • Interview Linda Struelens, EVA vzw, 15 november 2021
  • Interview Nathalie Thomas, psychologe in het Centre de Santé Mentale Le Méridien, 18 januari 2022.
  • Interview Redouane Ben Driss, psycholoog, Centrum voor Geestelijke Gezondheid, Laken, 20 oktober 2021 en 25 november 2021
  • Interview Tine Duchauchoit, huisarts in de huisartsenpraktijk Horizont in Jette, 15 oktober 2021 
  • Interview Vincent Janssens, huisarts in de praktijk Horizont in Jette, 7 oktober 2021
  • Interview Yahyâ Hachem Samii, directeur van de Ligue Bruxellois pour la Santé Mentale, 17 november 2021 
  • Service de Santé Mentale Le Méridien (2021), Diagnostic communautaire 2018-2021. Saint-Josse-ten-Noode et les quartiers limitrophes de Schaerbeek (quartier Nord-Brabant et Josaphat). Rapport final.
  • Welzijnsbarometer (2020), Brussels Armoederapport. Observatorium voor Gezondheid en Welzijn Brussel.

Homepage