‘Foefelen met de eigen cultuur’

AFLEVERING 48 (BIS)

Wat doen we met de Brusselse Marokkaan die met twee Vietnamezen Thais wokt? Hem Marokkaan blijven noemen? Met hybride etnisch ondernemerschap zit je op het kruispunt van invloeden. Hoe groot is die realiteit en waar in Brussel vind je er uiteenlopende, verrassende voorbeelden van?

We zijn het eens met elkaar. Grenouille, het hoofdpersonage van de roman Het parfum van Patrick Süskind, begaat onnoemelijke wreedheden en toch zien we hem graag. ‘Hij gaat tot het uiterste om de perfecte geur te creëren’, lacht Adja Sokoma, zaakvoerster van Les Nouveaux Comptoirs Olfactifs in de Rollebeekstraat in Brussel-centrum. Gemengd bloed, ouders uit Mali en Mauretanië, zij in België geboren, eerst een loopbaan als journaliste en dan twaalf jaar meedraaien in de huizen van grote parfumeurs. ‘Maar het werd me te commercieel. Mijn zakencijfer halen, ging boven eerlijkheid. Je kent dat: neem maar een Channel 5, mevrouw. Ook al vond ik dat die reuk niet bij haar paste.’

Dan volgde herbronning. Om het metier verder te leren, trok ze net zoals Grenouille naar het Franse stadje Grasse, nog steeds het Walhalla van de parfumtovenaars. Daarna ging het de halve wereld rond, richting Cambodja, Zuid-Korea, Italië, telkens om te zien hoe destillateurs bloemen en planten hun geur weten te ontfutselen. ‘Mijn ouders waren al fans van parfum. In West-Afrika is reuk een sterk cultureel gegeven. Bij elke gebeurtenis hoort er wel een specifiek parfum. Maar ik wilde eigen creaties maken op basis van een olfactief universum dat mijn eigen roots oversteeg. In die zin kan je me hybride noemen.’ Weg van Matonge trekt ze in de chique Zavelwijk een hypergemengd publiek aan. Klanten kunnen er op maat van hun persoonlijkheid een eigen parfum laten ontwerpen.

‘Etnische ondernemers die in Brussel het hybride opzoeken, kan je opsplitsen in twee categorieën’, meent stadsgeograaf Benjamin Wayens (ULB). ‘Je hebt degenen die verschillende culturele invloeden zodanig verweven dat er producthybridisering ontstaat. Adja maakt daar deel van uit. Ze heeft een Sub-Saharaans reukpalet verruimd tot iets nieuws. Daarnaast heb je etnische ondernemers die investeren in een mooi, toegankelijk decor dat leidt tot culturele klantenvermenging. Maak dus een onderscheid tussen bezig zijn met presentatie en echte nieuwe producten creëren.’

Meer dan in een dorp of een monoculturele omgeving is de wereldstad Brussel een plek waar die hybrisering van de grond kan komen. Er zijn voorbeelden die zo oud en ingebed zijn, dat niemand er nog bij stilstaat. De Chinese pikante kip is voor veel Belgen een godsgeschenk van de migratie. Maar eigenlijk is dit producthybridisering. Al in de jaren 60 kwam de eerste generatie Chinezen met haar pikante kip tegemoet aan de illusie van de westerling die dacht dat alles wat exotisch is, ook heet moet zijn. In werkelijkheid heeft dit echter niets met de Chinese keuken te maken. Ook canard à l’orange of scampi’s met ananas zijn naar Chinese maatstaven buitensporig zoete gerechten. Vaak doorloopt zuiver etnische voeding in de diaspora een aanpassingsfase tot ze voor derden behapbaar wordt. In de diaspora werd vis ontdaan van kop en graten en verloor vlees zijn botten.

Naast het afzwakken van de eigen culinaire traditie vonden de wegbereiders ook inspiratie in de kruisbestuiving met andere Aziatische keukens. De integratie van de in oorsprong Indonesische nasi goreng en loempia’s met kip zijn hier voorbeelden van. Zogenaamde Chinese gerechten werden uitgetest en in geval van succes toegevoegd aan de spijskaart. Menu’s werden genummerde telefoonboeken met soms meer dan honderd keuzemogelijkheden. Elk minimaal verschil in een kipbereiding werd een item. Chinezen hybridiseerden ook hun eetcultuur. In China deelt men het eten. Alles wordt gelijktijdig in het midden van de tafel opgediend. Maar in de diaspora werden kommen borden en gerechten gecompartimenteerd in gangen. Stokjes werden mes en vork. Intussen zorgde de decoratie van het restaurant voor een Chinese exotische sfeer.

Zullen ook de taarten van Patricia Kasongo op die manier ingeburgerd raken? Haar ouders waren typische hooggeschoolde eerstegeneratiecongolezen die na hun studies aan de UCL als arts naar Congo terugkeerden. In 2019 opende ze haar winkel-atelier Paprika’s kitchen in de Van Arteveldestraat in Brussel-centrum. Scènes uit tekenfilms geverfd of gesculpteerd op taarten? Het kan. ‘Mijn taarten zijn maatwerk’, vertelt ze. ‘De klant vraagt. Ik draai. Meestal zijn het bruiloftstaarten.’ Het hybride zit met Congolese ingrediënten in de binnenkant. Denk aan Kwilu, een Congolese rum, of Congolese passievruchten, zoals maracuja. ‘Evengoed tover ik ook typisch Belgische appeltaarten, soesjes en eclairs om tot een volwaardige nieuwe smaak.’

Net om de hoek in de Sint-Kristoffelstraat bevindt zich de shop van de Guinese modeontwerpster Siré Kaba. Vier jaar na haar kick-off stond ze al samen met Natan op de catwalk. De prinsessen Astrid en Delphine Boël zijn mogelijk haar bekendste klanten. ‘Ik maak gemetisseerde kledij op basis van Afrikaanse stoffen en Belgische kwaliteitsnormen’, legt ze me uit. ‘Iedereen kent de Afrikaanse ‘mama’s’ wel, met hun kleurrijke pagnes in wax. Siré wilde af van dat old school imago. ‘Ik wilde iets universelers dat iedereen aanspreekt, kledingstukken die met hun motieven en felle kleuren nog wel iets Afrikaans suggereren maar waarmee je ook naar het werk of op restaurant kan zonder je daar een clown te voelen. Ik produceer een Brussels merk met accenten van elders en een eigentijdse snit.’

Zo gaat het snel. Elke etnische ondernemer zet me op het spoor naar de volgende. Myriam Zahri combineert Algerijns, Marokkaans en Belgisch bloed en werkt in haar winkel Machao in de Hoogstraat in de Marollen eveneens met wax. Ze koopt op wat anderen wegsmijten. Vintage ijzeren keukenstoelen, sofa’s en houten kisten geeft ze een nieuw leven door ze met wax te overtrekken. Berbertapijten zorgen voor een extra toets in de mooie setting die een bijzonder divers publiek aantrekt. ‘Je weet niet echt meer waar je bent bij mij’, glimlacht ze. ‘Ik wil geen etnie uitdrukken, wel kleur en duurzaamheid.’ ‘Ook zij doet aan producthybridisering’, analyseert Benjamin Wayens verder. ‘Als half Marokkaans-Algerijnse eigent ze zich een Zwart-Afrikaanse culturele referentie toe, waar ze bovendien een nieuwe bestemming aan geeft. Wax wordt immers voor kledij gebruikt, niet zozeer voor meubels.’

Van de Hoogstraat is het een worp naar Artside in de Romestraat in Sint-Gillis. Benjamin Guillaume volgde de weg van de liefde en arriveerde veertien jaar geleden van Guadeloupe in Brussel. Met boeken en internet leerde hij de techniek van Japanse origami, eerst als hobby, daarna stond hij ermee op beurzen. Tot zover niets speciaals. Ware het niet dat Guillaume aan zijn papieren creaties een nieuwe dimensie geeft. ‘Ik vermeng invloeden. Ik beplak ze bijvoorbeeld met stoffen uit het Indiase Madras die in Guadeloupe al eeuwen cultureel zijn ingebed. Maar ik werk ook andere plooitechnieken uit. Japanse origami is strak afgebakend. Ik verruim de motieven met het universum van de Antillen en maak bijvoorbeeld ook schildpadden en vlinders. Net zoals ik Marokkaans ogende papieren lampen plooi. Tenminste, de ene klant meent er iets Marokkaans in te zien, en de andere iets art deco-achtigs.’

Zo lijkt het dat je in Brussel talloze voorbeelden kan vinden van producthybridisering in etnisch ondernemerschap. ‘Maar de overgang naar het hybride kan ook schokkend en ingrijpend zijn’, meent cultuurfilosoof Eric Corijn. ‘Voor de baas van een Marokkaans theehuis die ook alcohol en vrouwen op zijn terras wil, is de stap erg groot. Het is alles of niets. Halal of niet-halal. Zodra je varkensvlees in een koosjer winkel verkoopt, stop je met koosjer te zijn. Je begint dus te foefelen met je eigen regels en met eten, gedrag en seks is dat allemaal niet zo gemakkelijk.’

Toch bestaat ook die andere categorie van ondernemers die weliswaar geen zuiver hybride concept of product aanbieden, maar via een upgrade van het decor wel streven naar klantenvermenging. Bilal Arrouj, zaakvoerder van het brunch-koffiehuis Brol in Molenbeek, bengelt ergens tussenin. Via halal maakt hij Franse patisserie, dus een Franse culinaire traditie, toegankelijk voor moslims. Dat op zich is hybride. Toch is vooral het interieur doorslaggevend. ‘Samen met mijn twee broers wilden we iets atypisch, rustiek, met kale bakstenen, een spot van een boot als luster en De Schreeuw van Edvard Munch tegen de muur. Er is geen enkele Marokkaanse referentie en het gevolg van onze inrichting is dat niemand zich hier apart of vreemd voelt.’

Slager Hamza doet in de Haeckstraat, op de grens tussen Jette en Molenbeek, dan weer denken aan die andere grote schilder. De blikvanger van zijn compleet gerenoveerde slagerij is een grote glazen box met opgehangen runderkarkassen die doen denken aan de doeken van Francis Bacon. ‘Américain préparé of carbonade flamande heb ik niet in mijn toonbank’, lacht hij. ‘Daar is letterlijk geen plaats voor en we zijn slagers, geen traiteurs. Maar de moderne inrichting maakt wel dat meer dan de helft van mijn klanten niet-moslim is. Ze komen gewoon voor de kwaliteit van het vlees.’

Decor en presentatie doen wat met mensen. Ook in de Amerikastraat in Elsene. De winkel Naaz verkoopt artisanaal vervaardigde Berbertapijten. ‘Het product an sich is niet hybride’, zegt Benjamin Wayens. ‘Maar net zoals Andy Warhol een banaal soepblik tot kunst maakte, krijgt hier een in wezen dorps en utilitair product een nieuwe hogere standing die leidt naar een cultureel gemengder publiek.’

Dan rest nog de hamvraag. Hoe groot zijn deze realiteiten binnen het Brussels etnische ondernemerschap en kunnen we dat wel weten aangezien dat ondernemerschap nooit in kaart werd gebracht? ‘Meer dan de helft van de Brusselse slagers zijn vandaag halal met een erg gemengd publiek’, weet Benjamin. ‘Veel van hen hebben ook geen grote Arabische opschriften op hun uitstalramen meer, maar gewoon een halal-logo als kwaliteitslabel. Globaal durf ik hypothetisch stellen dat het een dominante tendens is om los te komen van de eigen etnische niche en op te schuiven in de richting van klantenverbreding en vermenging. Als je in hyperdivers Brussel je economische basis wil versterken, dan heb je trouwens ook geen keuze.’


Bronnen:

  • Interview Benjamin Wayens, professor stadsgeografie (ULB), 24 mei 2023.
  • Interview Adja Sohama, parfumier en zaakvoerster van Les Nouveaux Comptoirs Olfactifs, Rollebeekstraat, Brussel, 26 mei 2023.
  • Interview Myriam Zahri, meubelontwerpster en zaakvoerster van Machao, Hoogstraat, Brussel, 30 mei 2023.
  • Interview Eric Corijn, cultuurfilosoof en professor stadsstudies (VUB), 5 juni 2023.
  • Interview Bilal Arrouj, zaakvoerder brunch-koffiehuis Brol, Ribaucourtstraat, Molenbeek, 6 juni 2023.
  • Interview Patricia Kasongo, banketbakster en zaakvoerster van Papika’s kitchen, Van Arteveldestraat, Brussel, 11 juni 2023.
  • Interview Siré Kaba, modeontwerpster en zaakvoerster van Erratum, Sint-Kristoffelstraat, Brussel, 13 juni 2023.
  • Interview Benjamin Guillaume, origamikunstenaar, Artside, Romestraat, Sint-Gillis, 16 juni 2023.
  • Interview Hamza, zaakvoerder van slagerij Hamza, Haeckstraat, Molenbeek, 18 juni 2023.
  • Tahiri C.B., Pâques L., Wayens B. (2020), Ne pas courber l’échine : logiques de résilience des boucheries à Bruxelles, in Géomarketinghttps://geomarketing.hypotheses.org/1598
  • Vandecandelaere H. (2011), Draken aan de Beurs. Een uitgave van de Erfgoedcel Brussel – VGC.
  • Vandecandelaere H. (2012), In Brussel. Een reis door de wereld. EPO.

Homepage