Stemmen uit de Rand (Deel 1)

AFLEVERING 49 (BIS)

Hoe denken 90 inwoners van Dilbeek, Tervuren en Zaventem over Brussel en wat kan Brussel daaruit leren? De grootstad krijgt troeven toegedicht, maar er kleeft ook veel tandplak op.

Hyperdivers Brussel waaiert uit naar de Vlaamse Rand. Al lang en steeds sneller. Die Rand, dat is de gordel van 19 gemeenten die grenzen aan het Brussels Gewest of aan een van de zes faciliteitengemeenten, die zelf deel uitmaken van de groep van 19. ‘Het gaat elk jaar harder’, zegt sociaal-geograaf Filip De Maesschalck, die al jaren de demografische ontwikkeling van de Rand in kaart brengt. Daarbij zijn vooral de verhuisbewegingen vanuit Brussel bepalend. Nieuw is dat niet. Het begon al in de jaren 50 met de stadsvlucht van de Brusselse middenklasse die in de Rand de dreiging van de verfransing op scherp stelde. In hun spoor volgden de expats en recenter veel gekleurde migratie. ‘Kijk naar Dilbeek’, vervolgt Filip. ‘In 1990 telde die gemeente slechts 5 procent inwoners van niet-Belgische herkomst. Vandaag is dat 39 procent. Zaventem steeg van 13 procent naar 57 procent. Dat zijn ontwikkelingen die immense uitdagingen met zich meebrengen. Scholen, crèches en jeugdvoorzieningen zijn vaak niet voorzien op de bevolkingsgroei.’

De Rand internationaliseert. Meer- en anderstaligheid doet de klassieke tweedeling tussen Nederlandstalig en Franstalig vervagen. In 2021 vormden mensen met een anderstalige achtergrond met 21 procent de tweede grootste groep van inwijkelingen, na de verhuizers uit Brussel uit een eentalig Franstalig gezin. De 35 burgemeesters van het arrondissement Halle-Vilvoorde pleiten bij de Vlaamse overheid voor de erkenning van een geheel eigen centrumregio, zoals ook de kustregio erkend en betoelaagd wordt. In hun optiek is de Rand ten aanzien van Vlaanderen een buffer die veel grootstedelijke uitdagingen opvangt, maar daarvoor te weinig middelen krijgt.

Ik wil twee dingen weten. Hoe kijken gewone stervelingen in de Rand naar Brussel en hoe ervaren ze het binnenwaaien van de grootstad? Daarom waag ik me aan een journalistiek experimentje en vervang mijn vertrouwde diepte-interviews door een pak speedinterviews van gemiddeld tien minuten op straat. Maar nog voor ik op de fiets spring, dringen twee vragen zich op: waar en met wie?

Geografisch is de Rand geen eenheidsworst, wel een haast even diverse microkosmos als Brussel. Typologisch zijn er residentiële gemeenten, suburbane, semi-rurale, faciliteiten- en tewerkstellingsgemeenten. Kan je daar significante uiteenlopende meningen horen? Freelancejournalist bij RandKrant Koen Demarsin helpt om de selectie te bepalen en de steekproef op drie gemeenten te enten. ‘De residentiële gemeente Tervuren heeft veel groen, villawijken, een hoge inkomensklasse en weinig tewerkstelling. Zaventem kent een grote densiteit van bedrijven, veel lagere inkomensgroepen en is met wegen, een treinstation en een luchthaven een belangrijk transportknooppunt. Dilbeek zit daartussenin: villawijken in het centrum en een bedrijvenpark in de deelgemeente Groot-Bijgaarden. Met de deelgemeente Schepdaal heb je een uitloper naar het landelijke Pajottenland en tussen Molenbeek en de Grote Ring is er een erg stedelijk gebied. Je vindt er niet de topklasse van Tervuren, maar ook niet zoveel mensen met lagere inkomens en sociale stijgers, zoals in Zaventem, Vilvoorde of Diegem.’

Rest de vraag: wie houd ik al fietsend telkens puur toevallig tegen? Tieners of jonge twintigers sluit ik uit. Mogelijk verweven zij minder tijdsperspectief in de spontane gesprekjes. Verder staat er geen maat op, zolang de mensen maar alleen wandelen en niet te gejaagd lijken. Zo oogst ik in elke gemeente 30 babbels. Iets meer dan de helft (50 personen op 90) spreekt Nederlands als moedertaal. 18,8 procent is Franstalig, en vaak tweetalig. 14,4 procent is anderstalig met als contacttaal Frans. 6,6 procent is Engelstalig en 5,5 procent combineert de contacttaal Nederlands met een andere taal, zoals Arabisch, Roemeens of Kinyarwanda. Evenveel mensen per taalgroep vinden, was relevanter en minder amateuristisch geweest. Maar Koen Demarsin relativeert: ‘De steekproef laat zien wat er enkel al qua taal leeft. De doelgroepen zijn vandaag verveelvoudigd. Het is niet de Marokkaanse familie uit de jaren 60 die hier komt wonen, wel bijvoorbeeld de meertalige Belgo-Marokkaan.’

‘Ik zeg Brussel, jij denkt aan…?’

Meningsverschillen over de perceptie van Brussel worden allicht groter als je ook in een tweede gordel rond de stad of nog verder gaat enquêteren. Maar in de west-, noord- en oostrand keren snel dezelfde visies terug. Zo kan ik driemaal dertig personen in één pot van negentig mensen samenbrengen. Wat komt daar zoal uit en kan Brussel daar lessen uit trekken?

Uiteraard zijn er de twee uitersten, zij die de stad de grond in boren en zij die haar de hemel in prijzen. De grote tussengroep maakt echter zowel positieve als negatieve associaties.

De Brusselse ‘multiculti’ scoort erg goed. Bijna de helft van de 90 ondervraagden bejubelt die in termen als ‘veelkleurig’, ‘tolerant’, ‘een stad vol taal- en culinaire rijkdom’. Meer algemeen vindt 28,8 procent Brussel een gezellige, dynamische plek met een goeie sfeer en een veelheid aan activiteiten. ‘Je vindt er vanalles, meneer.’ Een rijk cultuuraanbod wordt door 15,5 procent gesmaakt.

In de categorie negatieve associaties gaat de eerste plaats naar 31 op 90 personen die Brussel te druk en beklemmend vinden, een stad met veel lawaai en slechte lucht. 22 anderen klagen zonder aarzelen het vuil aan. Over mobiliteit zijn de meningen verdeeld. 18,8 procent betreurt de autodrukte, terwijl 14,4 procent juist vindt dat automobilisten steeds meer geweerd en gediscrimineerd worden. 17 op 90 mensen voelen zich onveilig, ook al is dat gevoel soms gebaseerd op een eenmalig voorval uit het verleden. ‘Multiculti’ heeft uiteraard zijn keerzijde. 16,6 procent is er ontevreden mee en heeft het over ‘getto’s’, ‘het buitenland’, ‘weinig respect’ of ‘offensieve migranten die je bij de minste geringste opmerking voor racist uitschelden’. In dalende lijn hoor ik nog echo’s over ‘te Franstalig’, ‘veel daklozen’, ‘politieke complexiteit’ en ‘een gebrek aan cohesie’.

Interessant om te horen is ook waar mensen niet spontaan over spreken. Er is weinig of geen analytische reflectie over armoede, huisvesting, het belang van Europa of de economische rijkdom waar de stad voor zorgt. Slechts enkelen merken op dat Brussel ‘gevarieerde wijken’ en ‘grote wijkcontrasten’ heeft. Voor de meerderheid lijkt het gebied één geheel. Het groene, propere oosten wordt bijvoorbeeld niet onderscheiden van de kanaalzone. Ook inzicht in (positieve) evoluties ontbreekt.

Dan vuur ik een volgende vraag af. Of ze de stad een score op tien willen geven. 78 personen klokken af op een gemiddelde van 6,2. Komt dat in de buurt van de typische haat-liefde relatie? Brussel, de stad die verdeelt? Hoe amateuristisch de vraag ook is, het antwoord schurkt aan tegen recent wetenschappelijk onderzoek over mediaframes en percepties: Brussel als plezante, groene, bruisende, multiculturele hoofdstad met een groot cultureel aanbod versus de hectische, vuile, cultureel vijandige en onveilige stad.

Ik tracht het buikgevoel wat verder uit te spitten en vraag of mensen eventueel naar Brussel zouden willen verhuizen. 69 op 90 personen antwoorden en daarvan zegt 87 procent categoriek ‘nee’. Had ik ook tieners en meer twintigers aangesproken, dan lag dat percentage ongetwijfeld lager. Demografisch onderzoek toont immers aan hoe de grootstad veel jongeren wél aantrekt. Maar ouderen wegen heel duidelijk de voordelen van de randgemeenten af aan de nadelen van Brussel. Opnieuw is Brussel dan vooral te druk en te lawaaierig. Het groen, de ruimte en de rust van de Rand worden geprezen. 13 op 69 mensen vinden dat ze in Dilbeek, Tervuren en Zaventem het beste van twee werelden combineren: rust in combinatie met de nabijheid van de grootstad.

Dat Brussel ook (te) duur is om te wonen, hoor ik vooral in de antwoorden op de laatste vraag. 29 op 90 personen geven aan waarom ze vanuit Brussel naar de Rand verhuisden. De grootste groep wijst op de betaalbaarheid. Niet dat de Rand goedkoop is, maar voor dezelfde prijs krijg je er meer vierkante meters (en een tuin) bij. Andere voorname redenen zijn een herhaling van hetzelfde: lawaaivlucht, meer ruimte en groen.

De to do’s voor Brussel lijken duidelijk. De stad krijgt troeven toebedeeld, maar lijdt ook onder tandplak. In de geesten van de mensen heeft Brussel zoveel te winnen met de controle van de huisvestingsmarkt, een ambitieuze aanpak van het sluikstortprobleem en een efficiënt mobiliteitsbeleid dat zorgt voor minder drukte, minder lawaai, betere lucht en nog meer en betere publieke ruimte. ‘Denk ook aan hernieuwde kennismaking’, voegt Koen Demarsin eraan toe, nadat hij mijn cijfermatige lijstjes aanhoorde. ‘Want blijkbaar circuleren er toch veel clichés en is de perceptie van heel het Gewest ondergeschikt aan die van bepaalde plekken.’

Bronnen:

  • De Maesschalck F., Van Cappel G. (2023), Bevolkingsdynamiek in de Vlaamse Rand, BRIO-matrixfiche.
  • Echeverria N. (2020), Afbakening Vlaamse Rand, BRIO-matrixfiche
  • Interview Filip De Maesschalck, social-geograaf, 2 augustus 2023.
  • Interview Koen Demarsin, journalist bij RandKrant, 4 augustus 2023.
  • Janssens R. (2019), De Rand vertaald. Een analyse van de taalsituatie op basis van Taalbarometer 2 van de Vlaamse Rand. VUB Press.
  • Saeys M., Kavadias D. (2022), Een sociografie, wie verhuist naar de brede Vlaamse Rand rond Brussel? BRIO-matrixfiche.
  • Te Braak P. (2023), Mediaframes en percepties over Brussel, BRIO-matrixfiche.

Homepage