Wees welkom

Aflevering 40

De kogel is door de kerk. De verplichte inburgering is in Brussel sinds juni 2022 een feit. Voor één keer lijken het Nederlandstalige en Franstalige aanbod redelijk goed op elkaar afgestemd. Nu is het wachten op de effecten. ‘Mogelijk daalt de motivatie, omdat het van moeten is. Anderzijds zullen we nu wel de vrouwen meekrijgen, die dat anders van hun man niet mochten.’

In 2017 zette het Brussels Parlement het licht op groen voor de verplichte inburgering. Maar de implementatie ervan werd een lange, hobbelige weg. Eerst zorgde een ICT-systeem dat niet op punt stond voor vertraging, dan strooide de coronacrisis roet in het eten en daarna de oorlog in Oekraïne. ‘We kunnen tijdelijke oorlogsvluchtelingen toch niet verplichten om zich in te burgeren’, luidde het. Maar zie daar. Op 1 juni 2022 was de kogel door de kerk. De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie zal het verplichte inburgeringsbeleid overkoepelen. De Nederlandstalige en Franstalige gemeenschappen organiseren het. En de negentien gemeenten volgen op of nieuwkomers zich effectief inschrijven.

Vlaanderen was koploper in Brussel. Na de voorzet van het integratiecentrum Foyer werd in 2004 bon (Brussel Onthaal Nieuwkomers) opgestart, toen nog met de vrijheid om los van het Vlaamse beleid in te spelen op de Brusselse grootstedelijke situatie. ‘Ik werkte toen nog voor Foyer, maar zowel bon als Foyer werkten al eens samen met Franstalige partners’, herinnert Sofie Jonckheere van het Agentschap voor Inburgering en Integratie zich. ‘Of we ontwikkelden programma’s op maat van de inburgeraars. Langgeschoolden kregen kortere trajecten in grotere groepen. Kortgeschoolden gaven we meer tijd. Totdat in 2015 de fusie volgde. Met uitzondering van Gent en Antwerpen werden 22 vzw’s, waaronder bon en de integratiewerking van Foyer, samengebracht in één agentschap. Uniformiseren werd het codewoord, zowel organisatorisch als inhoudelijk. Na een moeizame start is er vandaag opnieuw meer aandacht voor de lokale context. Zo mogen we bijvoorbeeld de cursus maatschappelijke oriëntatie acht keer per jaar aanbieden in plaats van zeven keer in Vlaanderen. Ook inhoudelijk zijn er een aantal kleine verschillen. In Brussel leggen we de werking van de VDAB én van Actiris uit en komt ook het Franstalig onderwijsnet aan bod.’

Al die tijd bleven de Franstalige politici in Brussel op de vlakte. ‘Toen Vlaanderen met de verplichte inburgering begon, werd dat door de Franstaligen mogelijk gezien als assimilatie’, denken Véronique Regout en Bruno Gilain van de vzw Convivial, een van de drie Franstalige inburgeringsbureaus van Brussel. ‘Wij hadden geen gecentraliseerde programma’s, eerder een versnipperd veld van organisaties die elk iets deden. Convivial was bijvoorbeeld gespecialiseerd in vluchtelingenwerk. Maar geleidelijk aan drong het positieve resultaat uit Vlaanderen door. Iedereen gelijke informatie geven, bleek een voordeel. In 2013, bijna tien jaar na bon, volgde het decreet om eveneens inburgeringsbureaus te creëren, de zogenaamde BAPA’s (Bureau d’Accueil pour Primo-Arrivants).’

‘Ik heb nooit begrepen waarom progressieven zich zolang tegen inburgering hebben verzet’, zegt moraalfilosoof Patrick Loobuyck. ‘Zo’n traject heeft niets met assimilatie te maken. Het is een kwestie van elementaire beleefdheid. Je heet nieuwkomers welkom en je laat ze kennismaken met hun nieuwe omgeving. Zo komen ze niet terecht in een vacuüm, wel in een land met een staatsinrichting, een geschiedenis en eigen talen. Wie werk wil, leert hoe je dat kan zoeken. Gelovigen leren wat hier de mogelijkheden en de geplogenheden zijn.’

Inhoudelijk lijken de programma’s van het Agentschap en die van de drie BAPA’s goed op elkaar afgestemd. Beiden leggen tijdens een cursus maatschappelijke oriëntatie de werking van de samenleving uit. Daarin krijgen inburgeraars bijvoorbeeld inzicht mee in de werking van de democratie, de sociale zekerheid en de gezondheidszorg, naast informatie over afval sorteren, huisvesting, mobiliteit, vrijetijdsbesteding, de verschillende gezinsvormen of het belang van kleuterscholen en ouderparticipatie. Het verhaal van waarden en normen wordt in de beide taalcircuits transversaal aan deze thema’s vastgehaakt. ‘We doen dat niet betuttelend, wel in dialoog’, legt Sofie Jonckheere uit. ‘Dat leidt tot open en boeiende discussies. Op het einde van het traject weten de inburgeraars wat hun rechten en plichten zijn. Dat homoseksuelen mogen huwen, dat er gelijkheid is tussen man en vrouw, scheiding tussen kerk en staat en vrijheid van meningsuiting.’

Parrallel met deze burgerschapseducatie volgen de cursisten een traject NT2 (Nederlands Tweede Taal) of FLE (Français langue étrangère) en krijgen ze in de twee taalgemeenschappen ook individuele begeleiding. ‘Dat is maatwerk’, zegt Mohammad Chehrazad van het Agentschap. ‘De meeste specifieke hulpvragen draaien rond huisvesting, onderwijs en het vinden van gepast werk. We helpen waar we kunnen. Hoe en waar ze bijvoorbeeld hun diploma’s kunnen laten erkennen of waar een lasser zich kan bijscholen om ook hier aan de slag te mogen.’

Mohammad werkt binnen het Agentschap voor de afdeling Integratie. Dat hebben de BAPA’s niet. Op enkele details na is dat het enige inhoudelijke verschil. ‘Onze visie is dat ook de ontvangende samenleving ruimte creëert voor aanpassing’, zegt Mohammad. ‘En ons doel is om de organisaties te adviseren over hoe ze toegankelijker kunnen worden. Diensten zoals Actiris of de VDAB willen zich soms wel aanpassen, maar weten niet altijd hoe. Hoe onthaal je bijvoorbeeld een Afghaan die aanklopt zonder een cv of nog geen duidelijk plan heeft? Tegelijk stimuleren we de participatiekracht van de inburgeraars. Tijdens een inburgeringscursus kan je wel informeren over bepaalde diensten, maar dat is nog geen garantie dat mensen er nadien ook gebruik van maken. In de workshop Atelier Participatie brengen we dus de beide partijen samen.’

Ook qua inschrijvingscriteria lijken de violen relatief goed op elkaar gestemd. In de beide taalgemeenschappen is er plaats voor een groep rechthebbenden die zich vrijwillig mogen inschrijven, ook al zijn ze hier al lang. Dat kan gaan om arbeidsmigranten of onderdanen van de Europese Unie.

De eigenlijke verplichting geldt voor bepaalde mensen van buiten de Unie die nog geen drie jaar wettig in België verblijven. Andere groepen mogen zich niet inschrijven. Naast personen die hier zijn met een tijdelijk doel, zoals au pairs, gaat dat om mensen zonder een wettig verblijf en sinds kort ook om asielzoekers.  In de beide taalgemeenschappen moeten de inburgeraars meerderjarig zijn, met dat verschil dat het Agentschap in de zomer ook een aanbod heeft voor minderjarige nieuwkomers.

Nu is het uitkijken naar de effecten van de verplichting. Want een overheid die dat wil, moet er ook in kunnen voorzien. De drie BAPA’s samen bieden vandaag ongeveer 5000 plaatsen per jaar aan en hebben de intentie om dat op te trekken naar 6000. Het Agentschap voor Inburgering en Integratie heeft vandaag in Brussel een capaciteit van ongeveer 3000 plaatsen en zal dat optrekken tot 5000. Of dat in totaal voldoende is, zal moeten blijken.

Dat geldt ook voor de motivatie van de deelnemers. Een van de voordelen van de verplichting is dat je kwetsbaren op de kar tilt. Denk aan vrouwen van wie de man liever niet heeft dat ze deelneemt aan activiteiten buitenshuis. Anderzijds neemt de intrinsieke motivatie mogelijk af, zodra het van moeten is. ‘Toch zijn we daar relatief gerust in’, klinkt het bij Convivial. ‘In de enkele jaren dat de BAPA’s bestaan, was er eigenlijk al een zachte, officieuze verplichting. Inburgeraars weten dat een deelname door de gemeente als een pluspunt wordt gezien om de verblijfspapieren te verlengen. En in het OCMW helpt het om rechten te openen. De meeste van onze cursisten worden dus al langer door overheidsdiensten aangespoord om te komen. Toch houden ze er op het einde van het traject doorgaans een goed gevoel aan over.’


Bronnen:

  • Agenda Interculturel (2017), Des primo-arrivants racontent l’accueil. Nr. 334, Centre Bruxellois d’Action Interculturelle.
  • Interview Mohammad Chehrazad, Agentschap voor Integratie en Inburgering, 12 oktober 2021
  • Interview Patrick Loobuyck, professor moraalfilosofie UGent, 21 oktober 2021
  • Interview Sofie Jonckheere, diensthoofd vorming van het leerkrachtenteam van bon, Agentschap voor Inburgering en Integratie, 3 februari 2022
  • Interview Véronique Regout, Bruno Gilain, vzw Convivial / BAPA, 22 maart 2022
  • Xhardez C. (2016), Integratie van nieuwkomers in Brussel: een institutionele en politieke puzzel. Brussels Studies.

Homepage