De schoolpoort als grens

Aflevering 34

‘Er is in Brussel een grote kloof tussen wat de school verwacht en hoe ouders het schoolgebeuren niet of anders begrijpen.’ Dat is een verhaal van gedeelde verantwoordelijkheden. ‘Natuurlijk is het ideaal als de ouders zich inzetten en de landstalen leren. Maar als je die bonus niet hebt, dan vertrek je van de leerling en alleen van de leerling. Je mag geen enkel kind laten vallen.’

Haar hoofdkwartier is het Franstalige basisschooltje Les Tournesols in Anderlecht. Met de vzw Couleurs Jeunes vecht Karima El Manzah al 25 jaar tegen het mislukken van de schoolcarrière van Anderlechtse jongeren. Niet alleen door huistaakbegeleiding. Ze brengt ouders dichter bij de schoolcultuur en omgekeerd maant ze scholen aan om de ouders beter te leren kennen. ‘Er is in Brussel een grote kloof tussen wat de school verwacht en hoe ouders het schoolgebeuren niet of anders begrijpen. Beide partijen dragen hierin hun verantwoordelijkheid. Wij proberen kort op de bal te spelen en hen in geval van problemen direct rond de tafel te krijgen.’

Volgens Fred Mawet van de vzw ChanGements pour l’égalité, een denktank voor een beter Franstalig onderwijs, staan scholen te weinig stil bij de impact van armoede, de korte scholingsgraad en de kortgeletterdheid van veel ouders, die dan ook nog eens verschillende (culturele) visies op het onderwijs hebben. ‘Leerkrachten denken te veel dat leerlingen een leescultuur en een eigen slaapkamer hebben, met dure legoblokken een ruimtelijk inzicht verwerven of ouders hebben die voorlezen of met hen op vakantie gaan. Maar dat is niet zo. Sommige kinderen hebben trouwens andere kwaliteiten en leren bijvoorbeeld noodgedwongen sneller zorgen voor hun jongere broers of zussen. De school moet zich daar veel meer aan aanpassen en in dialoog met de ouders gaan. Te veel scholen blijven bastions.’

Er loopt veel mis. Brieven in ambtelijke taal die niet worden begrepen, steeds meer digitale communicatie waar ouders niet mee om kunnen, formele oudervergaderingen als enig ontmoetingsmoment, vaag blijven over de rechten van de ouders, misbruik maken van hun onwetendheid, een doorverwijzing naar TSO of BSO die amper in samenspraak gebeurt. ‘Als een school via een briefje zonder veel uitleg meedeelt dat een kind de ondersteuning van het PMS (het equivalent van het Nederlandstalige CLB) nodig heeft, dan beseft ze niet dat sommige ouders dit associëren met een doorverwijzing naar het buitengewoon onderwijs’, illustreert Karima verder. ‘Of er zijn moeders die zich schamen dat ze geen Frans spreken en dan maar hun zus naar het oudercontact sturen. De school leidt daar dan snel uit af dat die moeder ongeïnteresseerd is, terwijl het eigenlijk gewoon met schaamte te maken heeft.’ Halsstarrig Frans of Nederlands blijven spreken tegen ouders die dat niet begrijpen, gebeurt ook veel. ‘Voor ons is dit not done’, zegt directrice Helena Van Driessche van de Nederlandstalige school Meertalig Atheneum Woluwe. ‘Wij passen ons aan. En ja, dit vraagt moeite en middelen. En ja, het is opportuun als ouders de landstalen leren. Velen doen overigens ook hun best. Maar voor ons primeert altijd het belang van het kind. Als het moet dan gebruiken we brugfiguren die voor de ouders kunnen tolken in het Berbers, Arabisch of Lingala. Veel directies weigeren dit.’

Des enfants parentifiées

Maar elke kloof heeft dus ook zijn overkant. Zo heb je ouders die effectief al tien jaar in Brussel wonen en nog steeds geen Frans of Nederlands kennen. Dat stelt niet enkel scholen voor een uitdaging. Het zorgt ook voor problemen in het gezin zelf. In het Frans bestaat daar een uitdrukking voor: des enfants parentifiées, kinderen die de communicatie tussen de school en de ouders op zich nemen en vaak naar hun hand zetten. Ze ondertekenen zelf hun rapporten of vertellen om het even wat. ‘Stel’, zegt Karima. ‘De school laat de keuze: ofwel een jaar dubbelen, ofwel doorgaan, maar dan in het beroepsonderwijs. Het komt voor dat de leerling dan de boodschap voor zijn ouders herleidt tot ‘ik mag doorgaan’, en daarmee is de kous af. Veel ouders kennen het systeem niet en verliezen hun grip op de kinderen. Wat we nog zien, is dat ze vaak geen mediabewustzijn hebben. Ze kopen een gsm of een tablet om hun kinderen te plezieren, maar zorgen nadien niet voor regels of een kader om ermee om te gaan. Zo voeden ze een verwoestende schermcultuur die inhakt op het concentratievermogen en goede leesgewoontes. Maar let op. Vaak zijn moeders echt wel bekommerd om hun kinderen. Alleen zit hun bandbreedte zo vol. Neem nu de vrouw die door een patriarchale man vanuit Marokko wordt geïmporteerd en hier jarenlang huisvrouw is. Een taal leren mag ze niet. Als het dan tot een scheiding komt, dan staat die moeder er plotseling helemaal alleen voor. Ze moet haar weg leren vinden naar taalcursussen, het OCMW of studiebeurzen. Veel scholen beseffen dat te weinig.’

In de vroege ochtenduren zoek ik Katrien Maes op aan de poort van de basisschool Sint-Joost-aan-Zee. Op de stoep vist ze ouders op voor de Babbelklas, die door Ligo Brusselleer wordt georganiseerd. Het doel is om de kloof tussen de school en de ouders te verkleinen. ‘Ik werk vooral met schaamte-ouders’, lacht ze. ‘Het zijn moeders die vaak opkijken naar de school en al die leraars die gestudeerd hebben. Daardoor minimaliseren ze hun eigen rol. Ouders die wantrouwig tegenover de school staan, kan je moeilijker bereiken. Vaak hebben ze hier of in het herkomstland een negatieve schoolervaring gekend. Ze sturen hun kinderen omdat er nu eenmaal leerplicht is, maar verder hebben ze geen idee van wat een school doet. Of je hebt bijvoorbeeld Roemenen die vooral drilonderwijs hebben gekend. Voor hen is een school een verhaal van zitten en zwijgen. Hen moet je uitleggen dat spelen in de kleuterklas juist wel goed is. De meeste ouders willen echt wel het beste voor hun kinderen. Dat is geen mythe. Maar als ze het al moeilijk hebben om hen in het basisonderwijs te ondersteunen, vergeet het dan maar in het secundair. Daar weten sommige ouders niet eens meer in welke richting hun kind zit. Er kan zoveel fout lopen. Je hebt ouders die niet met leraars durven spreken, omdat ze de taal niet machtig zijn. En omgekeerd durven leraars niet communiceren, omdat ze geen Frans of een andere taal spreken. Die leraars vertonen dan ontwijkingsgedrag. Zo zit je in een vicieuze cirkel. Beide partijen aanzetten tot meer empathie is belangrijk.’

Wat hoor ik nog? Vaders zijn erg vaak afwezig. In veel culturen wordt de zorg aan de moeder toevertrouwd. De druk om toch maar ASO te volgen is torenhoog, terwijl veel kinderen baat hebben bij een gedegen opgewaardeerd beroeps- of technisch onderwijs. Buitengewoon onderwijs weekt bijzonder veel schaamte los. Dat staat gelijk aan ‘gehandicapt’ zijn of onderwijs voor domme kinderen. Soms hebben leerlingen problemen die zowel de school als de ouders overstijgen. Voor hen schiet het CLB soms met maanden vertraging in actie om uiteindelijk door te verwijzen naar de wachtlijsten van logopedisten of psychologen.

Toch is opgeven niet aan de orde. Algemeen directeur Bruno De Lille van de scholengroep Sint-Goedele Brussel stelt het scherp: ‘Je mag geen enkel kind laten vallen. Natuurlijk is het ideaal als de ouders zich inzetten en Nederlands leren. Elke leerling met ondersteunende ouders mag zijn handen kussen. Maar dit mag niet het uitgangspunt zijn. Je vertrekt van de leerling en alleen van de leerling. Komt daar nadien nog iets bij, ouderparticipatie bijvoorbeeld, dan is dat een bonus.’

Tussenschakels

Het goede nieuws? Er valt nog veel winst te halen uit een betere samenwerking tussen ouders en scholen. En aan inspirerende voorbeelden ontbreekt het niet in Brussel. ‘Er is niet één succesformule’, zegt Piet Vervaecke van het Onderwijscentrum Brussel (OCB). ‘Investeer in een waaier aan activiteiten en vergeet niet dat er een verschil is tussen ouderbetrokkenheid, dus aanwezig zijn op een oudercontact of meehelpen tijdens een schoolfeest, en thuisbetrokkenheid. Vooral dat laatste heeft een impact op de prestatie van de leerling. Laat ouders al eens een les meevolgen, zodat ze er thuis over kunnen napraten.’

Er zijn scholen die veel doen. Ze linken informele koffiecontacten aan inhoudelijk debat: gesprekken over gezonde voeding, omgaan met straffen en belonen, uitleggen waarom de kleuterschool wél belangrijk is, waarom er in de lagere school af en toe juist wél luidop moet worden gepraat. ‘Oudereducatie’, vang ik soms op. Om taal wordt niet moeilijk gedaan. Meertalige ouders worden ingezet als tolk of leraars benutten hun eigen kennis, ook al is dat soms ontmoedigend. ‘Wij bieden ouders gratis Franse les aan, maar als er tien op af komen is het veel’, aldus Ayla Edeer van de basisschool René Magritte in Schaarbeek. ‘Bulgaarse Turken kunnen zich in de wijk perfect in het Turks redden. En dus vertaal ik geregeld in het Turks en doen andere collega’s dat in het Spaans of Arabisch. De gemeente, onze inrichtende macht, verbiedt dit. Maar in het belang van het kind is dat onhoudbaar.’

Sven Moens was directeur toen de Nederlandstalige basisschool Sint-Joost-aan-Zee transformeerde van een (Turkse) concentratie- naar een gemengde school, waar ook hippe bakfietsouders graag hun kind naartoe sturen. ‘We legden van in het begin huisbezoeken af. Dat wijzigt de relatie. Wow, de meester is bij ons, hoor je dan. Tegelijk zie je hoe klein de wereld van kinderen is. We legden uit hoe fysiek straffen voor ons een grens is, want dat kan anders hard uitdraaien, ook met de riem. Voor huiswerk focusten we op herhalen en inoefenen. Zo omzeilden we het gebrek aan kennis van de ouders. Continu legden we uit wat we deden en waarom. We werkten alle drempels weg en namen ouders mee tot in de klas. Als je daar hoorde dat een kind slecht geslapen had, dan kon je het gedrag meteen een plaats geven. Te veel scholen nodigen ouders pas uit als er een probleem is.’ Vandaag probeert Sven hetzelfde in de nieuwe gemeenteschool Paviljoen in Schaarbeek, terwijl Katrien Maes in Sint-Joost-aan-Zee de rol van externe partners benadrukt.

Ik schuif aan in haar Babbelklas. Open het hele jaar door voor wie wil. Speels legt Katrien aan ouders enkele voorbije lesmomenten van de kinderen uit: het verschil tussen Sinterklaas en de Kerstman, waarom ze op school de kleur van Piet schrapten. Ze schuwt ook geen elementaire wiskunde. Met chocolademunten verduidelijkt ze woorden zoals de helft of evenveel. ‘Het is niet de bedoeling dat de ouders deze woorden nadien zelf kennen, wel dat ze leren begrijpen wat er op school gebeurt. Zo organiseren we ook in de kleuterklas een wekelijks moment waar ouders in hun eigen taal mee komen puzzelen en knippen. Pamperen, noemen sommigen dit. Maar zeg me wat het alternatief is. We zijn misschien een druppel op een hete plaat, maar je moet daarin geloven. Elke school, zeker de secundaire scholen, zou zo’n tussenschakels moeten kunnen aanbieden, via externe partners of met eigen personeel.’

‘Werf ook meer divers personeel uit Brussel aan’, klinkt het nog bij OCB. ‘Die mensen hoeven tenminste geen vijftien keer naar de naam van een Turkse ouder te vragen, alvorens ze hem snappen. Het zijn allemaal kleine dingen die zorgen voor dooi. Het gaat niet om wie zich moet aanpassen aan wie. Wel om: hoe vinden we elkaar als partner?’


Bronnen:

  • Interview Ayla Edeer, onderwijzeres École 14 René Magritte in Schaarbeek, 6 november 2021
  • Interview Bruno De Lille, algemeen directeur scholengroep Sint-Goedele Brussel, 20 oktober 2021
  • Interview Frank Peeters, leraar Nederlands en Engels, Immelda-Instituut in Molenbeek, 18 oktober 2021
  • Interview Dimokritos Kavadias, professor politieke wetenschappen VUB, 22 december 2021
  • Interview Eddy Van De Velde, Algemeen directeur vzw Ignatius Scholen in Beweging, 26 januari 2022
  • Interview Els Consuegra, professor pedagogie aan de lerarenopleiding van de VUB, 3 november 2021 
  • Interview Emma Janssens en Barbara Goethals, Brussels Platform Armoede, 12 januari 2022
  • Interview Fred Mawet, asbl ChanGements pour l’égalité, 29 november 2021
  • Interview Griet Van Landegem, zorgcoördinator Campus Kompas, tienerschool van Schaarbeek, 15 oktober 2021
  • Interview Jan De Broeck, Piet Vervaecke en An Lanssens, Onderwijscentrum Brussel, 22 december 2021
  • Interview Jan Van Gompel, Wim Ipers en Katrien Maes, Brusselleer, 27 oktober 2021
  • Interview Helena Van Driessche, directeur GO! Meertalig Atheneum Woluwe, 14 december 2021
  • Interview Karima El Manzah, asbl Couleurs Jeunes, 1 februari 2022 
  • Interview Katrien Maes, lerares bij Ligo Bruselleer (werking ‘Babbelklas), 3 december 2021
  • Interview Rozewinde Gerits, lerares geschiedenis, Comenius Koekelberg, 28 november 2021
  • Interview Sven Moens, directeur basisschool Paviljoen, Schaarbeek, 5 oktober 2021

Homepage