Als zwartwerkers zouden staken

Aflevering 32

Hoe groot de informele economie in Brussel precies is, weten we niet. De naar schatting 120.000 mensen zonder wettig verblijf bieden wel een vermoeden, want ze moeten toch ergens van leven. Zwartwerk wit maken, kost de klant geld. Dat wil die niet en dus tolereren we uitbuiting. Hoe ziet die eruit in de vier grootste zwartwerksectoren van Brussel? ‘De Oekraïner is wit en verdient al eens tot 14 euro per uur. Onderaan bengelt de zwarte man met 2 euro.’

Waar is de tijd dat de pakjesbezorger een keurig betaalde staatsambtenaar was en niet de persoon die voor PostNL in een systeem van doorgedreven onderaanneming werkt? Onderaannemers zijn goedkoper voor bedrijven. De keerzijde is dat er onderaan de ladder een groep werknemers bengelt zonder statuut en rechten. ‘De vraag is of wij door zwartwerk wit te maken als klant meer willen betalen voor bepaalde diensten’, stelt Jan Knockaert van Fairwork Belgium. ‘Vaak is het antwoord nee, met als logisch gevolg dat we een uitgebuite klasse aanvaarden.’

Hoe groot is de informele economie in Brussel en hoe ziet die eruit? Historisch gezien was de toenemende deregularisering van de arbeidsmarkt vanaf de jaren 80 niet meteen bevorderlijk om de omvang ervan in te dijken. Professor sociale geografie van de KU Leuven Chris Kesteloot schematiseert: ‘Om competitief te zijn kan een bedrijf vandaag drie keuzes maken. Ofwel drijft het zijn productie op via technologische innovatie en met behoud van hetzelfde aantal werknemers. Ofwel drukt het de loonkosten door bepaalde activiteiten uit te besteden aan lageloonlanden. En voor plaatsgebonden, niet-verhuisbare productie kan je overgaan op zwartwerk, of gedeeltelijk zwartwerk door bijvoorbeeld minder uren te declareren. Als je in een stad bovendien over veel nieuwkomers beschikt uit landen waar men geen traditie heeft met arbeidsregulering, dan is de reserve waaruit je kan putten erg groot.’

Hoe groot dan precies? Daar zijn geen cijfers over. De invoering van de witte kassa deed noodgedwongen zwartwerk in de horeca niet zakken. Maar over hoeveel bijklussende studenten dit dan bijvoorbeeld gaat, is een open vraag. Ook zo voor het aantal Belgo-Belgen dat al eens zijn diensten aanbiedt voor klussen en renovatiewerken. We hebben wel dat fameuze cijfer van ongeveer 120.000 Brusselaars zonder papieren. Het enige waar ze recht op hebben, zijn dringende medische zorgen, maar daarmee hebben ze nog geen geld om van te leven. ‘Hun opties zijn beperkt.’ aldus Jan Knockaert. ‘Ofwel vallen ze terug op hun kennissenkring of gemeenschap, maar dat blijft meestal niet duren. Of ze kunnen kiezen uit bedelen, sekswerk, criminele activiteiten en zwartwerk. Zoals haast iedereen zou doen, gaan de meesten dan voor het laatste.’

Babbel voldoende lang in winkels langs de Gentsesteenweg in Molenbeek en je hoeft geen kenner te zijn om achter vriendelijkheid een zweem van voorzichtigheid te bespeuren. Formele en informele economie flirten hier met elkaar. De vaste kosten zoals lonen, sociale bijdragen, taksen en huur moeten allemaal via het inkomen worden gerecupereerd. Zo groeit de neiging om terug te vallen op zwartwerk, langere openingsuren en het eigen etnische netwerk. Auteur Dirk Geldof maakt een denkoefening: ‘Wat als alle mensen zonder papieren morgen hun job niet meer uitoefenen? Wat is dan de impact op ongepoetste huizen en kantoren? Hoeveel fruit blijft ongeplukt, hoeveel niet-herstelde auto’s, onbedeelde huis- aan huisbladen, onafgehaalde kinderen en opgestapelde afwas in de restaurants? De informele economie lijkt in bepaalde sectoren een voorwaarde, opdat de reguliere economie kan draaien. In andere gevallen is het soms een weg naar woekerwinsten voor de werkgever.’

Uitgebuite zwartwerkers hebben het recht om juridisch te procederen tegen hun werkgever. Fairwork Belgium maakt er in Brussel zijn specialiteit van. Sans-papiers zijn hun grootste cliënteel. ‘Op de ambtenarij na zijn er geen sectoren die van zwartwerk gespaard blijven’, vervolgt Jan. ‘Je ziet het bij bakkers, slagers, schoolbuschauffeurs en tandtechniekers. Uber-, Deliveroo- en andere platformwerkers zijn een geval apart. Daar gaat het niet om puur zwartwerk waarbij niemand op de hoogte is van de tewerkstelling. Er worden vooral accounts verkocht, zodat bij wijze van spreken in plaats van Jan Jacobs plots een zwarte man met je pizza voor de deur staat. Het gaat dus erg breed, maar sinds jaar en dag staan de sectoren van het huispersoneel, de bouw, de horeca en de schoonmaak in de top vier gebeiteld.’

De druppels te veel

‘In de categorie van het huispersoneel vind je al lang geen Belgen meer die dat werk willen doen. Het trekt vooral Filipijnen en Zuid-Amerikanen aan. De grootste werkgevers zijn werkende middenklassenkoppels. Het probleem met de Filipijnen is hun absurd hoge tolerantiedrempel. Een karig loon, weinig eten en toch zullen ze uit schroom hun baas van een klacht besparen. Het zou wel eens de kinderen van die baas kunnen schaden, redeneren ze. De druppel te veel is geweld, ook seksueel geweld. Inwonend huispersoneel zijn meestal vrouwen die hier alleen zijn. Als ze ook hun kinderen in Brussel hebben, dan wonen ze eerder zelfstandig.’

De werkgevers in de bouwsector zijn doorgaans kleine eenmansbedrijfjes die op een werf in onderaanneming werken. Zij rekruteren vooral onder niet-EU Brusselaars. En als het wel EU’ers zijn, dan gebeurt het vaak onder het mom van een tijdelijke testaanwerving, tegen weinig of geen betaling en met de belofte tot vaste aanwerving en regularisatie van hun verblijfspapieren. Tien jaar geleden interviewde ik in Brussel in het milieu van de illegale Braziliaanse gyprocplaatsers. Dit blijft een realiteit. Ook veel Oekraïense plakkers zijn binnenshuis aan het werk. ‘Daar merk je dan veel racisme onder de werkgevers’, weet Jan. ‘De Oekraïner is wit en verdient al eens tot 14 euro per uur. Ook de Braziliaan zit nog redelijk goed. Maar de Marokkaanse sans-papiers die de muren sloopt en de container vult, zakt af naar 5 à 7 euro. En helemaal onderaan bengelt de zwarte man met 2 euro.’

De voornaamste reden om klacht in te dienen, is omdat het loon niet werd uitbetaald of bij een arbeidsongeval. In het beste geval belt de werkgever een ziekenwagen en beroept hij zich op zijn arbeidsongevallenverzekering. Maar dat gebeurt zelden, vanuit de onterechte vrees dat alles uitkomt. Couranter is dat de baas het slachtoffer naar het ziekenhuis rijdt en vooraf chantage pleegt. ‘Je moet je dat inbeelden’, vertelt Jan. ‘Iemand ligt onder een stelling te kermen, terwijl zijn baas hem een rit naar het ziekenhuis belooft op voorwaarde dat het slachtoffer zegt dat hij van de trap is gedonderd. Dan moet ook nog de werkkledij uit, terwijl je mogelijk een openbeenbreuk hebt. En eens in het hospitaal kan je maar beter op de hoogte zijn van je recht op dringende medische zorgen.’ De laatste optie is complete paniek bij de baas die het slachtoffer dan maar in een gracht dumpt of hem overbrengt naar zijn woonplek. Die bazen zijn vooral Belgen, met een belangrijk aandeel van Belgen met een migratieachtergrond.

Ook in de schoonmaaksector gaat het om kleine bedrijfjes. Slachtoffers zijn zowel vrouwen als mannen. En in de horeca vallen de Chinezen op. ‘Zij dienen nooit klacht in. Er heerst een omerta. Ze zijn ervan overtuigd dat ze nadien in geen enkel restaurant meer aan de slag kunnen.’

Zwartwerk ondermijnt de eerlijke concurrentie, holt de sociale zekerheid uit en maakt door uitbuiting de levensstandaard van de werknemers kwetsbaar. Hoe trekken we dit recht, vraag ik. ‘De sleutelvraag is opnieuw of de klanten dat willen betalen’, antwoorden Chris Kesteloot en Jan Knockaert. ‘Maak de horeca wit en de prijs stijgt. Rechttrekken doe je verder het best door tegelijk een vangnet voor de werknemers te voorzien. Zo heeft het systeem van dienstencheques toch een deel van de mensen uit een zwartwerksituatie gehaald.’

Fairwork Belgium pleit voor een versoepeling van de legale arbeidsmigratie die inspeelt op de noden zoals die door de werkgevers en niet door de overheid worden ervaren. Dat verkleint de pool van sans-papiers die kan worden uitgebuit. ‘Laat de werkgever vooraf een marktonderzoek doen en als hij geen personeel in België vindt, sta hem dan toe om migranten te laten overkomen. Hij betaalt de reis en alle bijkomende kosten. De werknemer moet een inburgeringscursus volgen die hem inlicht over zijn rechten. Zo moet er het recht zijn om klacht in te dienen zonder te hoeven vrezen voor het verlies van het verblijfsstatuut. Of het recht om in geval van ontslag ook voor een ander soort job te mogen solliciteren. Creëer met andere woorden een migratiesysteem van geïnformeerde werknemers die niet in een kwetsbare afhankelijkheidsrelatie zitten en betoneer arbeidsrechten in het arbeidsmigratiebeleid.’


Bronnen:

  • Geldof D. (2013), Superdiversiteit. Hoe migratie onze samenleving verandert. Acco.
  • Interview Chris Kesteloot, professor sociale geografie KU Leuven, 27 februari 2022
  • Interview Jan Knockaert, Fairwork Belgium, 8 februari 2022
  • Vandecandelaere H. (2012), In Brussel. Een reis door de wereld. EPO, Berchem.
  • Vandecandelaere H. (2016), In Molenbeek. EPO, Berchem.

Homepage