Ook een Flamand kan een drarrie zijn

Aflevering 27

Ze worden vaak op een hoop gegooid, maar ook onder de adolescenten van de arme sikkel is hyperdiversiteit aan het werk. Dat gaat van positief ingestelde jongeren tot afhakende. Er zijn wel enkele patronen: een smakelijk straattaaltje, een doorgaans sterke, fiere identificatie met hun stukje Brussel, wantrouwen ten aanzien van de democratie en de mainstream media en een rampzalige relatie met de politie. De flikken van de fietsbrigade van Brussel Hoofdstad-Elsene tonen hoe het moet.

Eigenlijk zou het ook eens mogen gaan over de jongeren uit het zuidoosten van Brussel. Zij die in de chiquere gemeenten een pak minder tekortkomen. Toch kies ook ik opnieuw voor de adolescenten uit de kanaalzone. Want zicht op noden, impliceert zicht op oplossingen.

Ze zijn daar met veel meer dan in de rest van het gewest en negen van de tien heeft een migratieachtergrond. Op basis van hun gestigmatiseerde woonplaats zullen ze zich gemiddeld meer moeten verantwoorden dan een leeftijdsgenoot uit Kapelle-op-den-Bos. En dat terwijl hun dromen en verlangens eigenlijk niet zo verschillend zijn. Kinderen krijgen, een job en een huis. Kleren, schoenen, muziek en vriendschapsrelaties zijn andere gespreksthema’s.

Je kan er niet zomaar een lijn in trekken. Tijdens mijn rondreis door Oud-Molenbeek leerde ik enkele jaren geleden extreem positief ingestelde jongeren kennen en extreem afhakende en wantrouwende gasten, voor wie een huwelijk met al de bijhorende verplichtingen soms een keerpunt is. Je hebt adolescenten die wel moeilijkheden met zich meezeulen, maar nog steeds een houvast vinden in de sportclub, het jeugdhuis of in een hobby en een lief. Al die groepen vermengen zich niet zomaar. De gasten die het goed doen in het hoger onderwijs hangen niet rond met de ketten van de straat. Binnen de Marokkaanse ‘gemeenschap’ merk je laatdunkendheid ten aanzien van de eigen straatjongeren. En omgekeerd, de straatgasten hebben weinig vertrouwen in de woordvoerders van hun ‘gemeenschap’. De Marokkaanse straathoekwerker die de politie helpt om relletjes te bedaren, kan in hun ogen schekem zijn, een verklikker die werkt voor de overheid. En de gekleurde flik, zo weet doctorandus Jasmien Bougrine, ’wordt door jongeren gepercipieerd als erger en repressiever dan de witte agent, omdat hij zich binnen het korps zou moeten bewijzen.’

Over de verschillen heen zijn er ook relatief sterk gedeelde patronen. ‘De identificatie met Brussel is groot. In de stad hebben de jongeren het gevoel dat ze niet op hun uiterlijk en afkomst worden beoordeeld. Brussel is een vrijhaven.’ Dat zeggen zowel Jasmien als professor politieke wetenschappen Dimokritos Kavadias van de VUB. Jasmien spendeerde dagen in elf klassen van twee Nederlandstalige scholen in Anderlecht en Schaarbeek. ‘Brussel wordt als tolerant ervaren en sterk afgezet tegenover Vlaanderen, dat over het algemeen als vrij racistisch wordt beschouwd. Vlaams Belang speelt daar een grote rol in. Veel nuance zien ze niet. De wetenschap dat veel Vlamingen voor rechtse partijen stemmen, volstaat om er een amalgaan van te maken. Maar hier in Brussel kan ik normaal zijn, zeggen de meesten. Ze profileren zich niet meteen als Belg, wel als Brusselaar en tegelijk op basis van hun herkomst. De moslims onder hen benadrukken ook hun religieuze identiteit.’

Maar het is wel een beperkt Brussel waarmee ze zich associëren, het Brussel van de eigen directe omgeving. Al in de jaren 2000 was er dat magistrale onderzoek naar hoe jongeren zich verplaatsten in de stad. De ketten van de kanaalzone stopten vaak aan de Beurs. Doorgaan tot in Etterbeek of Watermaal weekte sociale angst los, de vrees om beoordeeld te worden. Daarin kwam nadien klaarblijkelijk niet veel verandering. ‘Als ik mijn Kuregemse gasten van het Jorezplein meeneem naar Oostende, dan zie je op de trein hoe de stress toeneemt’, vertelt Vital Marage van de Anderlechtse Preventiedienst. ‘Ze reizen richting onbekend terrein.’

Azzi’s, Flamands, drarries en la mif

Het is boeiend om te zien hoe een deel van de jongeren een eigen taal ontwikkelt en daarin verbondenheid vindt. Bachir M’Rabat van het Integratiecentrum Foyer in Molenbeek en professor sociologie Maryam Kolly van de Université Saint-Louis zijn er vertrouwd mee. Maar eigenlijk zou elke leerkracht in de kanaalzone een stukje van dat narratief moeten kennen. De term drarrie bijvoorbeeld gaat al heel lang mee en betekent zoveel als les potes du quartier. In oorsprong is het een Marokkaans Arabisch woord, maar ook een witte of een zwarte kan een drarrie zijn. ‘Het is een eerder onschuldig en vaak liefkozend begrip’, zegt Bachir. ‘Een beetje zoals de inwoners van de Marollen zich vroeger Maroliens noemden.’

Maryam is geneigd om aan drarrie een sociale dimensie te geven. ‘Drarries zijn zowel meisjes als jongens die weten wat uitsluiting is. Maar het is inderdaad niet per se hard of agressief geladen, integendeel. Er gaat ook veel zelfspot mee gepaard. Men grapt bijvoorbeeld om de jongen die met zijn gemillimeterd kapsel uren voor de spiegel staat.’

De Flamand is dan weer degene die financieel à l’aise is. Ook een Waal kan dus een Flamand zijn. Allicht speelt hier de perceptie van het rijke Vlaanderen mee. En een Flamand kan ook een drarrie worden. ‘Er zit heel wat rek op die begrippen’, legt Bachir uit. ‘Jij zal als Nederlandstalige Brusselaar eerst wel een beetje als een Flamand worden ingeschat, maar als je je niet hautain opstelt of al eens een salut zegt, dan kan je gerust een drarrie zijn.’

Doe je dat niet, dan bestaat ook daar een begrip voor: se flamendiser. ‘Een Marokkaan die financieel kapitaal opbouwt, blijft een drarrie’, lacht Bachir. ‘Maar een Marokkaan die wat snob wordt door andere omgangsvormen aan te nemen, is zich aan het flamendiseren.’ ‘In de eigen kringen is de geflamandiseerde degene die meer als individu handelt’, lacht ook Maryam. ‘Dus de persoon die het gevoel voor het collectief verliest en loskomt van la mif, de familie.’

Zo blijven ze mij entertainen. Roemenen of Bulgaren? Dat zijn les Pollacks. In de ogen van zwarte jongeren zijn de Maghrebijnen de khroto (fonetisch: choroto) en voor de Maghrebijnse jongeren zijn de zwarten de azzi. ‘Ten aanzien van de politie vinden ze elkaar, want beiden ervaren politiegeweld’, aldus Bachir. ‘Maar in het dagelijkse leven kunnen ze elkaar met dergelijke termen plagen. Het is niet racistisch bedoeld, hoewel het ongewild soms ook kan kwetsen.’

Bledards en schmeks zijn termen die wél eerder pejoratief zijn. Bled is Arabisch voor het land, begrijp Marokko. In de soft versie gebruiken Brussels-Marokkaanse jongeren het woord om hun herkomst te onderlijnen. Maar ze bedoelen er ook de Marokkaanse nieuwkomer mee die je er zo uitpikt en de codes van de wijk nog niet kent. Over de schmeks bestaat geen dubbelzinnigheid. Dat is de Marokkaanse nieuwkomer die profiteert. Het is een afgeleide van chonatsa, Marokkaans Arabisch voor voyou.

Maar ik wijk af. Terug naar de kanaaljongeren, meer in het algemeen.

De samenleving ziet ons niet graag

Wat ze nog hoorde in de klas, vraag ik aan Jasmien Bougrine. ‘Wantrouwen ten aanzien van de mainstream media was een hele duidelijke. Als ze die volgen, dan is het eerder de RTBF of de Franse zenders, zeker niet de Nederlandstalige media. In hun ogen zijn de mainstream kanalen niet neutraal. Ze discrimineren door steeds naar de herkomst te verwijzen als er iets fout loopt. Jongeren vertrouwen meer op de sociale media waar ze ook tegenstemmen horen.’

Het zijn troebele, verstoorde zienswijzen. Dat kwaliteitsmedia ook genuanceerd kunnen berichten, wordt niet opgepikt. Een gedegen stadsmedium zoals Bruzz, waarin diversiteit veel plaats krijgt, wordt niet geraadpleegd. Laat staan dat men in staat is om op de sociale media fake news te herkennen. ‘Het vertrouwen in de democratie is niet erg hoog onder de jongeren’, zegt Dimokritos Kavadias op grond van zijn eigen onderzoek en dat van zijn team. ‘De representatieve democratie wordt relatief sterk gepercipieerd als een dekmantel voor de macht van de rijken. Dat voedt een antidemocratische ingesteldheid. Achter die inconvenient truth schuilt dat nog een veel te groot deel van de jongeren met een migratieachtergrond zichzelf als gediscrimineerd ziet.’

‘De maatschappij heeft ons niet graag’, klinkt het soms. Zowel reële discriminatie als de perceptie van discriminatie spelen een rol. Bij Tejo BXL, in Brussel-centrum, voelen ze de gevolgen. Sinds 2020 lopen jongeren hier binnen zonder kloppen. Een ploeg van psychiaters en therapeuten helpt hen meteen, zonder een intakegesprek of wachtlijsten. Velen voelen zich het recht op een onbezonnen jeugd ontzegd. Twijfels rond het zelfbeeld zijn een vast gegeven, net zoals de weerslag van armoede en werkloosheid. Vooral meisjes leggen sneller hun hart bloot. Dat hoor ik telkens opnieuw. ‘Jongens zijn stoerder en denken meer in stereotypen, in sterke wij tegen zij’s’, zegt ook Jasmien. ‘Eigenlijk valt het op hoe ze de anderen beschrijven, zoals ze zelf niet graag beschreven willen worden. Het taalgebruik van meisjes is rijker en hun visies zijn genuanceerder, ook als ze reflecteren over de relatie met de politie.’ Want dat is een thema dat tijdens haar veldwerk in alle klassen telkens opnieuw spontaan bovendreef.

Blauw op straat

Een rapporteur moet kritisch zijn. Maar ik krijg geen speld tussen zijn verhaal. Het enige wat je de fietsflik, alias David Stevens, kan aanwrijven, is zijn amper bij te pennen spreeksnelheid. Sinds 2005 politieagent in de stad en vandaag hoofd van de fietsbrigade van de zone Brussel Hoofdstad-Elsene. Een van hun handelsmerken? Een laagdrempelig aanspreekpunt zijn voor burgers en niet in het minst voor wijkjongeren. ‘Met onze oranje pakken onderscheiden we ons van de andere eenheden en zijn we in de ogen van de jongeren de agenten met wie je ook al eens een babbel kan hebben of die niet vies zijn om even mee te basketballen. De uitdaging is groot. Langs beide kanten ontbreekt het aan empathie.’

Eerst de cijfers. Want die spreken boekdelen. In een recente bevraging van de VGC-Jeugdraad over de relatie tussen jongeren en politie in Brussel werden bijna tweeduizend Brusselaars tussen 15 en 30 jaar aangesproken. 93 procent meent dat de relatie moet verbeteren. Driekwart voelt zich onveilig tijdens contact met de politie. 71 procent van de mannen en 63 procent van de vrouwen denkt dat er in geval van controle sprake is van etnische profilering, dus gestopt worden op basis van je uiterlijk en niet omwille van wat je mogelijk hebt gedaan. Dat de percentages bij de mannen altijd iets hoger zijn, is logisch. Maar opmerkelijk toch hoe ook 46 procent van de vrouwen de politie associeert met angst. Slechts 17 procent van de ondervraagden koppelt de politie aan veiligheid en helemaal onderaan zegt amper 12 procent dat ze respect voor de ordehandhavers heeft.

Het ettert al heel lang en meerdere recente voorvallen deden daar geen goed aan. In 2020 reed de 19-jarige Adil op een brommer weg van een controle. Na een kat-en-muisspel overleed hij in een frontale botsing met een politiewagen. Voor het gemeentehuis van Anderlecht kristalliseerde frustratie zich tot rellen en vernieling. In de zomer van dat jaar volgde de Brusselse variant van de Black Lives Matter-betogingen. Eerst verliep alles vreedzaam met speeches over racisme, klassenjustitie en getuigenissen van families die door politiegeweld iemand hadden verloren. Daarna sloeg het om in kasseien werpen op het Koningsplein en trokken echte casseurs een spoor van ravage in de winkelstraten van Elsene. Het waren twee incidenten in een langere reeks.

Twee werelden staan tegenover elkaar. Racisme of disproportioneel machtsvertoon kan de politie uiteraard op haar eigen conto schrijven. Maar veel agenten zijn het ook gewoon moe om in het geval van een probleem door te gaan als de held van één dag en ’s anderendaags opnieuw als de slechterik. De frustratie is des te groter omdat het parket het politiewerk niet bijbeent.

David Stevens doet eigenlijk gewoon wat de logica zelf is. Praten en vertrouwen opbouwen. ‘Werken vanop een fiets is helemaal anders dan vanuit een combi. We moeten naar een ander verhaal, een van verbinding en dialoog. Een gekend probleem is dat de meeste agenten van buiten Brussel zijn, terwijl ik mijn haar laat kappen in de Stalingradlaan. Daar leer je het gewicht van armoede en slechte huisvesting kennen of begrijpen waarom jongeren tegen het systeem zijn. Als ze racist tegen me zeggen, dan ketst dat af op mijn olifantenvel. Boetes voor smaad aan de politie schrijf ik niet uit, maar ik ga wel het gesprek aan. Een beetje thuis zijn in straattaal kan ook geen kwaad. Iemand die ik ken, begroet ik al eens met drarrie. Dat is wat agenten van buiten Brussel allemaal veel minder zullen doen. Tussen de soep en de patatten zijn we erg actief op sociale mediakanalen zoals TikTok, Instagram en YouTube. Enkele influencers onder de jongeren helpen ons daarbij. We beantwoorden tweets van jongeren over wat ze wel of niet mogen doen of tweets waarin ze vragen naar de correctheid van een politie-interventie. We werken tegelijk aan een zo breed mogelijk netwerk onder politici en organisaties, zodat we op zijn minst elk gesignaleerd probleem kunnen doorverwijzen, met de nodige feedback naar de melder. En zo breiden we ons terrein als een olievlek uit. Eerst in één straat, dan in de volgende. Burgers leren ons kennen, weten dat we iets doen met hun klachten en worden op den duur zelf drager van ons project.’

De weg is nog lang tot heel lang, maar er lijkt wel het een en ander te bewegen. Ook de andere politiezones zouden volgen met fietsbrigades. Met gewestsubsidies zou dat toch de bedoeling moeten zijn. Op federaal niveau bestaat nu een charter voor professioneel profileren op grond van feiten en bepaalde handelingen. In de basisopleiding wordt voortaan meegegeven dat je het hoe en waarom van een controle moet uitleggen. Een wereld van verschil, want laat het niet geven van een recht op weerwoord tijdens straatcontroles net een grote voedingsbodem voor kwaadheid zijn. Nog in die opleiding doorlopen agenten een vorming in de Mechelse Dossinkazerne en wordt hen aangeleerd hoe ze meer nee moeten durven zeggen tegen racistische excessen in het eigen korps.

Er lijkt ook een omwenteling op til in verband met de rekrutering. De korpsen moeten diverser worden en meer blauw van eigen bodem aantrekken. In taaltesten zal taalbeheersing belangrijker worden dan een perfecte taalkennis. Kunnen praten dus, zonder de hele grammatica onder de knie te hebben. ‘Het is niet gemakkelijk’, zegt David Stevens. ‘In 2021 kregen we in onze zone dertig vacatures niet met Brusselaars ingevuld. Maar onmogelijk is het niet. Een inspecteur heeft slechts een diploma hoger secundair nodig en een ‘agent van de politie’ zelfs geen. Een grotere rekrutering uit de wijken kan ook helpen om de enorme uitstroom tegen te gaan. Te veel agenten verlaten Brussel al na twee jaar.’


Bronnen:

  • Imag (2021), Faut qu’on cause. Police, politique, jeunes. Mei-juni, nr. 357.
  • Interview Bachir M’Rabet, medewerker bij Integratiecentrum Foyer Molenbeek, 12 mei 2022
  • Interview David Stevens, hoofd van de fietsbrigade politiezone Brussel Hoofdstad-Stad, 22 november 2021
  • Interview Dimokritos Kavadias, professor politieke wetenschappen VUB, 22 december 2021
  • Interview Jasmien Bougrine, criminologe en doctorandus aan de VUB, 11 mei 2022
  • Interview Maryam Kolly, professor sociologie Université Saint-Louis, 2 januari 2022 
  • Interview Vital Marage, Preventiedienst Anderlecht, cel Interculturele Betrekkingen en Nieuwkomers (CIBN), 13 januari 2022 
  • Kavadias D., Spruyt B., Engels N. en Van Cappel G. (red.) (2022), Zinnekes zijn DeBest. Diversiteit aan het werk bij Brusselse jongeren van vandaag. VUB Press.
  • Mansoury E. (2020), Vertrouwen in instellingen en houding ten aanzien van democratie bij Brusselse jongeren. BRIO-matrixfiche.
  • Rea A., Nagels C. en Christiaens J. (2009), Brusselse jongeren: sociale ongelijkheid en culturele diversiteit. Brussels Studies, synthesenota nr. 9.
  • ‘Politie in een superdiverse samenleving’, criminologe Sofie De Kimpe van de VUB in gesprek met Dominique Van Ryckeghem, Directrice-Generaal bij de Federale politie, op de website van het Hannah Arendt Instituut.
  • Torrekens C., Bensaïd N., Kavadias D. (2021).Entre Sécularisation et Rupture. Jeunes musulmans bruxellois : pratique, identités et croyances. Rapport de recherche (Innoviris, Anticipate). ULB-VUB: Brussel.
  • Vandecandelaere H. (2016), In Molenbeek. EPO, Berchem.
  • Van Den Broeck J., Degraeve S., Claeys J., Huysmans M., Stiens H. (eds.) (2021), Stemmen voor de stad. Perspectieven op stedelijk sociaal werk. Politeia, Odisee, Erasmushogeschool, Brussel.
  • ‘Ze zijn nog zo jong en al zo zonder hoop’, 3 april 2021, De Standaard Weekblad.

Homepage