Een Brussel 5.0 voor lgbtqi’ers

Aflevering 20

De aanvaarding van seksuele geaardheid is in hyperdivers Brussel een verhaal van verschillende snelheden. Voor de ene is het hip om uit de kast te komen. Andere lgbtqi’ers moeten afwegingen maken, omdat de familie hen anders kan verstoten. ‘We zitten in Brussel in een tolerantiefase. Maar tolereren, is niet gelijk aan accepteren.’

Qua erkenning van de lgbtqi-gemeenschap nestelde België zich de voorbije twee decennia in de wereldtop. Het homohuwelijk en het recht op adoptie van kinderen waren mijlpalen. Sinds 2018 mogen transgenders hun voornamen en de geslachtsregistratie laten aanpassen. In 2022 zetten de katholieken bisschoppen stapjes om hun homoseksuele gelovigen meer te verwelkomen. Verschillende politici kwamen uit voor hun geaardheid en fungeren als rolmodellen. Het Brussels Gewest heeft een subsidielijn voor projectoproepen die specifiek gelinkt zijn aan de gelijkberechtiging van transgenders, intersekse personen, lesbiennes en homoseksuelen. Jaarlijks trekt een deel van hen – ik zeg wel een deel – tijdens de bonte optocht van de Belgium Pride door de straten van de hoofdstad. Aan formele erkenning geen gebrek dus. Brussel en bij uitbreiding België zijn een paradijs in vergelijking met landen zoals Polen, Hongarije en zelfs Frankrijk met zijn massabetogingen tegen het homohuwelijk.

Maar wie meent dat de strijd in hyperdivers Brussel geleverd is, denkt fout. ‘We zitten nog maar in een tolerantiefase’, zegt de flamboyante performer, zanger en gay-man Jaouad Alloul. ‘Tolerantie is geen proces, echte acceptatie is dat wel. Veel Brusselaars tolereren andersgeaardheid, maar zonder het echt goed te keuren.’ Stefan Colaes voelde zich nooit geïntimideerd. ‘In Molenbeek wonen toch best wat homokoppels en dat lukt als je wat rekening houdt met de codes.’ Maar die ‘als’ is er nog steeds te veel aan. We zitten nog te sterk in een tussenfase. ‘Ik heb geen vermijdingsstrategieën’, zegt Jaouad. ‘Ik toon me zoals ik ben, trek veel blikken aan en in sommige buurten berust ik in mijn onzekerheid. Fysieke agressie is eerder minimaal, maar micro-agressies zijn er bij de vleet.’

Tot 2008 woonde de huidige ondervoorzitter van de senaat Fourad Ben Chikka (Groen) langs de Gentsesteenweg, op de grens tussen Molenbeek en Brussel-centrum. ‘Dat was toch pittig. Ik was er de salle PD of de salle pédale. Opmerkingen waren seizoensgebonden. Bij koud weer viel het mee. Met de eerste lentezon kwam er meer testosteron naar boven. Zolang het bij blikken van verbazing of afkeuring bleef, voelde ik me niet onveilig. Tot aan mijn deur gevolgd worden, was een brug te ver. In Brussel is de ene publieke ruimte de andere niet. In Ukkel word je niet nagefloten. In de kanaalzone interioriseer je de angst dat er mogelijk iets kan gebeuren, ook al gebeurt dat doorgaans niet. Je bouwt er als het ware een geprogrammeerde alertheid in.’

‘Het probleem stelt zich vooral ten aanzien van homoseksuele mannen’, weet Naël van het Rainbowhouse aan de Kolenmarkt. Ze was ooit man. Vandaag is ze vrouw en lesbisch. ‘Vooral als ze hand in hand gaan en zich vrouwelijk kleden, kan dit leiden tot fysieke agressie. Verbale uitlatingen zijn daarentegen zodanig schering en inslag dat slachtoffers dat op den duur banaliseren.’

Die mannen zijn misschien het grootste mikpunt, maar het zet lesbiennes daarmee niet uit de wind. Ook hier toch eerder verhalen met een trieste ondertoon. ‘Ik was de eerste leerkracht om zich in mijn vorige school te outen’, vertelt Annelies De Ville. ‘Ik kon de vragen of ik getrouwd was niet langer ontwijken. Helaas heeft mijn lesbisch-zijn mijn band met sommige leerlingen moeilijker gemaakt. Ze respecteerden me niet meer. Op een bepaald moment stond ‘vuile lesbienne’ op mijn klasdeur geschreven. Dat raakte mij dieper dan ik eerst dacht. Uitleggen dat je ook zonder zwangerschap mama kan zijn, was bijzonder moeilijk. Doordat ik ondertussen zelf mama was geworden, werden de opmerkingen hierover erg persoonlijk. Uiteindelijk koos ik deels hierdoor voor een andere school. Ik belandde enkele straten verderop in een nieuwe omgeving, één met een grotere mix, waar zelfs enkele leerlingen zich als kinderen van queer ouders hadden geout, maar waar evengoed een witte leerling op WhatsApp de regenboogvlag in brand had gestoken. Homofobie is nog sluipender aanwezig dan we denken. Rond het Sint-Goriksplein zou ik eventueel mijn partner durven kussen, omdat we daar met veel zijn. In onze woonbuurt in Jette stellen we ons discreet op, maar sinds ons zoontje erbij kwam, is dat moeilijker. Onze Armeense buurman vroeg me al grappend wanneer ik nu eens met een man zou trouwen en onze Poolse poetsvrouw kon het niet laten om tegen mijn zoontje van vijf te zeggen dat hij een echte man is.’

Daarmee somt ze verschillende nationaliteiten op. ‘Niet culturaliseren’ hoor ik meermaals. Homofoob denken ontstaat vanuit het dominante model van heteronormaliteit, dus het klassieke binaire beeld van een man en een vrouw met kinderen. De man die werkt, de vrouw die zorg draagt, het meisje dat zich als meisje kleedt en het jongetje met zijn specifieke speelgoed. Ook bij niet-religieuzen blijft dat een patroon. ‘Mijn eigen lief, een rasechte Belg uit een atheïstisch milieu, heeft het in de Westhoek ook allemaal mogen slikken’, zegt Fourad Ben Chikka. ‘Denk ook aan de gezangen in de voetbalstations waar alle boeren homo’s zijn. Niettemin is religie vaak wel een versterkende factor.’

Zondig

Recent onderzoek uit 2021 over Brusselse moslimjongeren werpt een interessant licht. Ging het over homoseksualiteit, dan werden ze vergeleken met katholieke en protestantse jongeren. Iedereen kreeg vragen voorgelegd. Of het homohuwelijk moest worden afgeschaft? Of homo’s mogen zijn wie ze zijn? Of ze hun vriendschap zouden stoppen als plots blijkt dat de ander homo is en of ze een homoseksuele leraar zouden aanvaarden? Daaruit volgden twee interessante vaststellingen. Er is geen veralgemeende homonegativiteit onder moslimjongeren, integendeel. Een meerderheid antwoordde in positieve zin. Dat homoseksualiteit zondig is in de islam, vinden ze haast unaniem. Maar tegelijk stellen ze zich ook als burger op en bepleiten ze ieders vrijheid. Anderzijds blijken katholieke jongeren met voorsprong de grootste progressie te hebben geboekt en hebben protestanten en moslims een ongeveer gelijke achterstand in te halen.

‘De aanvaarding van seksuele geaardheid is in hyperdivers Brussel een verhaal van verschillende snelheden’, zegt Stefan Colaes. ‘Het zich moeten outen is een typisch wit denken, terwijl mensen met Marokkaanse roots bijvoorbeeld rekening moeten houden met verstoting uit de familie.’ Jaouad Alloul onderschrijft: ‘Moslimjongeren worden geacht om homoseksuelen te accepteren, maar zo werkt het niet. Het is erg westers om op scholen te verwachten dat moslims qua acceptatie zomaar naar een niveau 5.0 omschakelen, terwijl het Westen er zolang over heeft gedaan. Je mag geen stappen overslaan. Het is belangrijk om hen eerst bewust te maken van de impact van haatdragende taal. Veel Brusselse moslimjongeren voelen zich ook gediscrimineerd. Ze vragen zich dan af waarom homo’s een joker krijgen en zij niet. Ik probeer in scholen altijd vanuit hun discriminatiegevoelens te vertrekken en zo werk ik verder naar een grotere acceptatie. Het gesprek aangaan is vaak kostbaarder dan meteen een oplossing te verwachten. Het zorgt voor zaadjes. En volledige acceptatie? Tja, dat zal helaas nog jaren duren. Mijn vijf zussen en twee broers zijn vandaag eindelijk op het punt gekomen dat ze me aanvaarden, maar zonder dat ze begrijpen dat homoseksualiteit gewoon iets natuurlijk is. Je zit met mensen die geloven in een God die hen dagelijks in de gaten houdt, hen wijst op goede en slechte daden en op het einde van de rit de rekening maakt. Ze gaan dus anders om met vrije wil. Maar nu houdt mijn naaste familie opnieuw van me. Het zou al heel wat zijn, als we dat in de moskeeën zouden kunnen bereiken.’

Hoe protestanten en conservatieve atheïsten denken, weet ik niet. Ik ga even door op moslims. Binnen de lgbtqi’ers zijn homoseksuele mannen kop van jut. Het grootste stigma rust op hen. ‘Hun homoseksualiteit wordt herleid tot de daad van anale seks, en is dus vies’, duiden Ilona Roesli en Selin Babachan van vzw Merhaba. ‘Een homoseksuele man kan ook een bedreiging vormen voor de eigen mannelijkheid. Heteromannen kunnen onbewust denken dat die homo’s ook hen zullen benaderen of aanraken. Dat kan soms het geweld verklaren. Over transgenders leeft eerder het idee van geboren te zijn in een verkeerd lichaam, dat het dus hun fout niet is en dat je het met een operatie kan verhelpen. Maar om nu te zeggen dat transgenders hierdoor meer geluk hebben, gaat te ver. Er is net veel transfobie, ook binnen de lgbtqi-gemeenschap zelf. Voor een lesbische vrouw tenslotte, draait het minder om de seksuele daad. Hier weegt eerder het stereotiepe denkbeeld dat ze niet zwanger zal worden en haar moederrol niet zal vervullen. Ze is niet langer de bron van het leven. Tegelijk ontsnapt ze aan het patriarchale. Ze creëert haar eigen wereld waar de man geen vat op heeft. Vandaar misschien dat ze vaak moet horen hoe ze op andere gedachten kan komen als een echte man haar eens goed neemt.’

‘Ik ontvang veel Marokkaanse homoseksuele patiënten’, zegt psycholoog Redouan Ben Driss. ‘Ze willen graag weten of ik hen kan genezen of hoe ze het kunnen harmoniëren met moslim zijn. De druk van familie en religie is groot. Sporadisch zie ik ook lesbische Marokkanen. Zij gaan vaak een dubbelleven aan. Ze functioneren in een heterogezin en zijn daarnaast ook lesbisch. Ik help om het idee van de zonde te nuanceren, maar het zou goed zijn als het religieuze beleid zelf meer openheid toont, het op de agenda zet en niet meer doet alsof het niet bestaat. Want wij psychologen vangen wel de gevolgen op. En die gaan van depressie, isolement, verstoting uit de familie tot zelfmoordgedachten.’ ‘Mijn vader pakte er zelfs het hakmes bij toen ik uit de kast kwam’, lacht Fourad Ben Chikka. ‘Een half uur later kon ik mijn koffers pakken en maanden later mocht ik terugkeren op voorwaarde dat ik me eerst liet genezen door een imam en daarna trouwde met een vrouw. Twintig jaar later ben ik voor hem nog steeds ziek. Mijn moeder heeft het in een potje gestopt, raakt het onderwerp niet meer aan en merkt nu wel dat ik gelukkig ben. In het algemeen zie ik vandaag wel wat meer opening over het thema. Veel van mijn moslimvrienden zeggen dat het oké is, mocht hun kind lesbisch zijn. Over imams blijf ik erg pessimistisch. Jammer, want zij dragen een grote verantwoordelijkheid.’

Mag ik een meisje zijn?

Komt het niet vanuit de religieuze autoriteit, dan maar vanuit het Brusselse middenveld. Om te beginnen Jaouad zelf. Centraal in zijn theatermonoloog ‘De zeemeermin’ staat een moslim die zoekt naar hoe hij zijn homoseksualiteit met religie kan harmoniëren. Gesteund door het Brussels Gewest trok Jaouad met het stuk naar scholen in Schaarbeek, Molenbeek en Brussel-Stad, telkens eindigend met lippenstift op zijn mond en met de vraag of hij een meisje mag zijn? ‘Meestal wordt het dan stil. Soms is er acceptatie, soms grof gejoel, en daarna start het gesprek over discriminatie. Ik stel me kwetsbaar op, zonder mij als slachtoffer voor te doen. Die jongeren hebben recht op groeiruimte. Zo’n discussies scheppen conflict in hun geloofsovertuiging. Veel van hen zullen zeggen dat ze ertegen zijn, maar dat ze tegelijk begrijpen dat het fout is om te kwetsen.’

Het vlaggenschip in Brussel is uiteraard het Rainbowhouse, dat op de Kolenmarkt een zestigtal voornamelijk Brusselse verenigingen overkoepelt. Ze zetten druk op de ketel, want één dag feesten tijden de Belgian Pride is onvoldoende. ‘Die parade is te veel een feest en te weinig politiek’, aldus Naël. Onder die verenigingen zitten ook groepen die het intersectionele beklemtonen. Massimadi Bruxelles zet bijvoorbeeld in op zwart en lesbisch zijn. De Long Yang Club doet hetzelfde voor Aziaten. Tweehonderd meter verder is het feministische collectief Imazi.Reine actief. In 2020 deed het even wat stof opwaaien met een avond die exclusief bestemd was voor queermensen van kleur. Witte hetero’s en gekleurde heteromannen waren niet welkom. ‘Je kan dan in alle rust praten over hoe het is om als homoseksuele moslim zowel in de moskee scheef bekeken te worden als in de brede samenleving racisme te ervaren’, zegt Fatima-Zohra Ait El Maâti. Ik begreep de discussie niet. Safe spaces zijn nodig, zolang ze nodig zijn. Over AA-groepen doen we ook niet moeilijk.

Nog vijfhonderd meter verder, op de Vismarkt, huist vzw Merhaba, Arabisch voor ‘welkom’. Sinds 2002 is het een haven voor lgbtqi-personen met een migratieachtergrond. Niet omdat ze willen segregeren, wel omdat sommige andere verenigingen niet altijd getuigen van een cultuursensitieve benadering. ‘Ook binnen de lgbtqi-gemeenschap zelf zijn er immers breuklijnen’, lichten Ilona Roesli en Selin Babachan toe. ‘In een wit holebimilieu kan het zijn dat een moslim drempels ervaart, of hij wordt er een exotische fetisj. Het witte discours is er een van out je en be proud. Migranten kunnen zich die luxe vaak niet permitteren. Ze moeten afwegingen maken tussen wat ze ermee winnen of verliezen. De Belgian Pride is goed, maar tegelijk ook geënt op dat witte middenklassedenken. In Antwerpen heb je daarentegen The Pride of Colour, een indoorevenement met veel focus op debat in een veilige ruimte. Ik ben homo, gelovig en heb een migratieachtergrond, dus wat doe ik? De Belgian Pride zit veel minder in dat kruispuntdenken.’

De eerstelijnshulpverlening van Merhaba is overbevraagd. De helft van de aanmelders zijn vandaag asielzoekers, vaak op de vlucht omwille van hun geaardheid. ‘Maar eens in een opvangcentrum zijn ze alweer omringd door mensen uit hun eigen gemeenschap. Soms isoleren ze zich op hun kamer, soms worden ze aangevallen. De andere helft zijn mensen die in Brussel opgroeiden en lijden onder de familiedruk. Los van religie gaat het doorgaans om traditionele families met een strikte kijk op gender. Je daarin outen gaat meestal gepaard met een breuk. In het beste geval komt het pas lang daarna weer tot een verzoening.’

Overbevraging en onderbemanning zorgen ervoor dat de tweede poot van Merhaba op een lager pitje draait. Aan vormingen geven, komen ze nog nauwelijks toe. ‘Jammer, want veel Brusselse leraars zijn bang om het thema in de klas aan te snijden. Ze voelen zich onzeker om de dialoog aan te gaan met jongeren die er een andere mening op nahouden.’


 Bronnen:

  • Benhaddou K., Le Roi E. (2021), Over bruggen en grenzen. Hoe omgaan met diversiteit en islam op het werk en op school, in de zorg en hulpverlening, in het jeugdwerk en de vrije tijd. Borgerhoff & Lamberigts.
  • Bensaïd N., Torrekens C. en Kavadias D. (2021), Entre Sécularisation et Rupture. Jeunes musulmans bruxellois: pratiques, identités et croyances Rapport de recherche (Innoviris, Programme Anticipate), ULB / VUB.
  • Kavadias D., Spruyt B., Engels N. en Van Cappel G. (red.) (2022), Zinnekes zijn DeBest. Diversiteit aan het werk bij Brusselse jongeren van vandaag. VUB Press.
  • Interview Annelies De Ville, lerares in Brussel-centrum, 17 september 2021
  • Interview Fatima-Zohra Ait El Maâti, collectief Imazi.Reine, 7 februari 2022
  • Interview Jaouad Alloul, performer, zanger, 11 februari 2022
  • Interview Stefan Colaes, medewerker Groen, 17 september 2021
  • Interview Fourad Ben Chikka, ondervoorzitter van de senaat, 23 december 2021
  • Interview Ilona Roesli en Selin Babachan, vzw Merhaba, 8 december 2021
  • Interview Naël, medewerker Rainbowhouse, 16 september 2021
  • Redouane Ben Driss, psycholoog, Centrum voor Geestelijke Gezondheid, Laken, 20 oktober 2021

Homepage