Creatief met schaarste

Aflevering 21

Een goed ingerichte publieke ruimte kan hyperdiverse groepen die elkaar anders niet kruisen, toch samenbrengen. Hoe je dat doet, is niet simpel. Niet elke keuze zal iedereen plezieren. Bovendien is de publieke ruimte in de arme sikkel schaars. ‘Toch kan je met een plastieken zeil, water en wat zeep al wonderen doen.’

Als Brusselaars over Brussel praten, dan hebben ze het vooral over hun directe omgeving. Zo blijkt uit een brede bevraging uit 2018. Vooral daar ontstaan sociale contacten, ook al zijn die soms oppervlakkig. De auteurs noemen het plekken van ‘alledaagse vriendelijkheid’, kleine ontmoetingservaringen die de beleving van de stad op een positieve manier veranderen.

‘Zo’n softverbindingen kan je in de publieke ruimte stimuleren met bepaalde activiteiten die iedereen graag doet’, meent Paul Steinbrück, een van de trekkers achter het tijdelijke openluchtzwembad Flow in Anderlecht. ‘Zo is water een krachtige verbinder, zonder dat het meteen een heus zwembad moet zijn. In 2017 experimenteerden we in het Dudenpark met een simpel plastic zeil. Wat water en zeep erop en we hadden een glijbaan. Pret over alle culturen en verschillen heen. Voetbal is nog zoiets simpel. Het is een aangename vorm van patriottisme. Tijdens landencompetities hielden we in verschillende wijken halt met een flatscreen op een bakfiets. Afhankelijk van de wedstrijd trek je andere Brusselaars aan, maar telkens draaide het vooral om het samenzijn. Net zo hebben tafeltennis, petanque of schaken veel in hun mars. Je kan mensen niet dwingen om sociaal te zijn, maar je kan wel drempels wegwerken en randvoorwaarden creëren, opdat men elkaar gemakkelijker ontmoet. Een goede publieke ruimte biedt op een vrijblijvende manier contactmogelijkheden aan.’

Het eigenlijke openluchtzwembad is voorlopig het opus magnum van de mannen en vrouwen achter Pool is Cool. ‘Het kader is er minder strak dan in een overdekt zwembad’, vervolgt Paul. ‘Mensen gaan het op verschillende manieren gebruiken. Je hebt de baantjestrekkers, de tieners die opscheppen met hun lichaam, de families met hun picknicks. Dat je daar fysiek bij elkaar zit, betekent nog niet dat je echte vermenging krijgt. Maar je hoort wel de verschillende talen, je staat samen in de rij, je deelt een beleving, en zo krijg je onbewust gemeenschapsgevoel.’ Cruciaal was ook de organisatie. De plek werd gebouwd en gerund door 16- tot 25-jarigen met moeilijkheden op de arbeidsmarkt. Hun netwerken waren belangrijk om kwetsbare mensen uit de wijken mee te krijgen. Parallel maakten culturele organisaties als het Kunstenfestivaldesarts en Zinnema nog andere groepen warm.

Bram Dewolfs is een andere initiatiefnemer. In 2012 lag hij mee aan de basis van Picknick the Streets, de burgerbezetting van het Beursplein die finaal leidde tot de creatie van de voetgangerszone. Nu is hij een van de personen achter Urban Foxes. ‘We zoeken naar alternatieven om de publieke ruimte anders en meer verbindend  te gebruiken. Met mobiele petanquebanen op parkeerplaatsen stimuleer je spelen in de stad. Te vaak gebeurt dat op begrensde terreinen, maar waarom niet gewoon op straat? Brussel zet stappen in de goede richting. Er is een lichte verbetering. Denk aan de aanleg van steeds meer fietspaden of enkele participatieve projecten die burgers betrekken. Maar de publieke ruimte wordt nog steeds te veel geprivatiseerd of toegeëigend door bepaalde groepen. Kijk naar de vastgoedontwikkeling langs het Becodok, tussen Sainctelette en de Upsite-toren. We werkten daar podcasts uit over hoe het anders kan. Vrouwen, jongeren, transmigranten, daklozen en bewoners van de nieuwbouwappartementen vertelden hoe ze vanuit hun perspectief die ruimte beleefden. Hoe maak je plekken inclusief qua gender, leeftijd en voor mensen die minder goed ter been zijn? Daarin staan onze noorderburen een stuk verder.’

Het is geen eenvoudige opdracht. Charlotte Noël behaalde aan de VUB een doctoraat over milieupercepties in Brussel. ‘Waar plaats je bijvoorbeeld fitnesstoestellen’, zegt ze. ‘Zo is er een park met een onoverzichtelijke ingang en meteen daarachter metalen stangen waaraan mannen zich optrekken. Ook al is er geen reële criminaliteit, echt uitnodigend voor vrouwen is dat niet. Het is zoeken. Als je het gebruik van de publieke ruimte wil maximaliseren en er meer groepen met elkaar in contact wil brengen, dan heeft elke interventie ook zijn nadeel. Een drankbar voor middenklassers kan segregerend zijn voor minder gegoeden. Zonnebaden in bikini kan een culturele drempel zijn voor anderen. Wil je meer kinderen, dan moet je er ook het lawaai bij nemen. Zet je in op recreatie of eerder op rust, privacy en natuurbeleving? Het nieuwe park aan de Ninoofsepoort is bijvoorbeeld heel open en overzichtelijk. Maar sommigen missen dan weer verborgen hoekjes die intimiteit toelaten. We kunnen ons ook de vraag stellen of we in elke publieke ruimte wel zoveel mogelijk verschillende gebruikers hoeven samen te brengen. Waarom niet een waaier aan plekken met elk hun eigen cachet. Maar dan zitten we in de kanaalzone wel met een probleem, omdat er gewoon onvoldoende ruimte is.’

Keuzes maken

Een goede publieke ruimte kan verbinden. ‘Wie straten autovrij maakt en teruggeeft aan de kinderen, creëert een andere relatie tussen volwassenen in de straat’, verklaarde filosoof Philippe Van Parijs (UCL) tijdens een interview in De Standaard over de voetgangerszone in Brussel-centrum. ‘De kinderen van elk huishouden worden de kinderen van iedereen. Zo maak je gemeenschap.’ Maar uitgerekend in de stadsgebieden waar de meeste mensen wonen, is die publieke ruimte dus een schaars goed. ‘Wie in een groot huis aan de rand van de stad woont, heeft er vaak ook een groot park naast’, zegt professor arbeidssociologie Christophe Vanroelen van de VUB. ‘Leg de kaart van de (groene) ruimtes naast die van de lage inkomens en dan merk je hoe weinig plek er in de kanaalzone is. De open ruimte die er is, is bovendien klein, minder goed onderhouden en door de concurrentie intensief gebruikt. Er is ook een vorm van mobiliteitsarmoede. Het is geen evidentie voor mensen uit de kanaalzone om van Molenbeek naar een groot park aan de rand te gaan.’

Het Brussels Gewest doet wel inspanningen. Nieuwe parkaanleg langs het Westelijk Ringspoor bijvoorbeeld of de oplevering van het Zennepark doorheen de Masuiwijk in Schaarbeek. Tegelijk verpatst het grote oppervlaktes aan privépromotoren die achteraf mikken op een exclusieve invulling. De nieuwe wijk Biestebroeck wil in Anderlecht vooral middenklassers aantrekken. De gigantische site van Thurn en Taxis richt zich met appartementen, kantoren en expo- en evenementenruimte overwegend op de middenklasse, ambtenaren en toeristen.

Rechtover Thurn en Taxis, langs de andere kant van de Havenlaan, toont vzw Toestand met het project Allee du Kaai hoe het anders kan. In afwachting van de aanleg van een park tussen Sainctelette en de zetel van de Haven van Brussel stelt ze al jaren kades en lege hangars heel laagdrempelig ter beschikking van mensen die op zoek zijn naar ruimte. ‘We zijn een ontmoetingsplek voor de meest uiteenlopende groepen’, licht Bie Vancraeynest toe. ‘Dat gaat van hipsters tot mensen op de vlucht, daklozen, sans-papiers of jongeren die geen aansluiting vinden bij de jeugdhuizen. Twee dagen in de week is iedereen welkom. Op andere dagen zijn dat collectieven. Hope for Ever kookt hier voor vijfhonderd daklozen. DAKH beoefent Afrikaanse dansstijlen. Try Out is een time-out project voor leerlingen. Zo hebben we ook las- en houtateliers of plek voor tai-chibeoefenaarsbeoefenaars. De enige voorwaarde is dat iedereen mag meedoen, ook daklozen.’

De schaarse ruimte zo optimaal en verbindend mogelijk benutten. Dat doet ook vzw Cultureghem op het terrein van de Slachthuizen van Anderlecht. ‘We zitten hier met zeven hectaren waar overdag weinig mee gebeurt’, zegt coördinator Yannick Roels. ‘En dit in een van de dichtst bevolkte wijken van Brussel. We proberen een verhaal te schrijven van een inclusieve stad. Al wat we doen, vertrekt van onderuit en speelt in op reële noden. Voor kinderen creëren we onder de overdekte veehallen speelplek. Collectmet recupereert onverkocht voedsel van de driedaagse markten en maakt er voedselpakketten van. Met Dreamkitchen koken we in openlucht gratis maaltijden. Er is plaats voor theatermakers die spektakels willen brengen voor een publiek dat anders niet naar theater gaat. Vanuit Vlaanderen en Wallonië trekken we scholen aan rond het thema gezond eten. Waar het kan, linken we die aan een lokale Kuregemse school. Op deze manier zijn hier weinig groepen die niet aanwezig zijn. Je hebt armen en sans-papiers die via vrijwilligerswerk iets willen bijdragen. Je hebt scholen in al hun diversiteit, van kleuterklassen tot universiteiten, van aan de zee tot hier om de hoek. Er zijn de jongerenorganisaties en ook de professionals uiteraard, van marktkramers en vleesverwerkers tot de champignonkwekers van de Kelders van Kuregem en de vis- en groentekwekers van de stadsboerderij op een van de daken. Zo tonen we wat je allemaal kan doen met publieke ruimte. Het hoeft allemaal niet zo grootschalig. Met een trottoir van tien vierkante meter kan je ook al knappe dingen doen. En wij zijn nu wel uitgesproken sociaal, maar als je nagaat hoe de cultuursector van zijn kant de publieke ruimte benut en daarin mensen samenbrengt, dan gebeurt er toch wel wat in Brussel.’


 Bronnen:

  • De Rynck P. (redactie) (2018), BruVoices. Inwoners spreken over sociale cohesie in Brussel. Koning Boudewijnstichting.
  • Interview Bram Dewolfs, coördinator Urban Foxes, 25 november 2021
  • Interview Charlotte Noël, doctorandus aan de VUB, 30 augustus 2021
  • Interview Paul Steinbrück, vzw Pool is Cool, 8 februari 2022
  • Interview Yannick Roels, coördinator vzw Cultureghem, 21 maart 2022

Homepage