‘Hé, poupée!’

Het bewustzijn van de problematiek van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de publieke ruimte heeft de wind in de zeilen. Fluiten, nastaren of extremer: vragen om te kussen of dat gewoon doen. Vrouwen zijn het moe. Hoe groot is het probleem in Brussel? Zijn er plaatsen waar het meer voorvalt? En wie zijn die mannen?

‘Als ik jou nu verlaat en van het Sint-Goriksplein naar huis fiets, maak ik op een schaal van een op tien negen keer kans om nagefloten of nagestaard te worden’, lacht Samia Zerkak op het einde van het interview. ‘Ik kan zelfs voorspellen waar. Tramlijn 51, langs de Diksmuidelaan in het centrum. Daar zitten altijd wel wat gasten. Persoonlijk kan ik er relatief goed mee om. Als je dit al duizend keer meemaakte, dan trek je je daar niet veel meer van aan. Ik toch niet. Met een ‘tu es belle’ kan ik soms lachen. Dat is ‘ne lieve’, denk ik dan. Of als ik op een dag plots niets hoor, maak ik me vluchtig de bedenking dat ik er misschien niet goed uit zie.’

‘Er zijn dagen dat ik het charmant vind’, zegt ook Charlotte Noël. ‘Alles zit hem in de setting en de manier waarop het gebeurt. Gaat het om een flaterend, ludiek gebracht compliment of om een ongevraagde handeling? Een groepje zuiderse jongeren dat in metro Simonis Formidable van Stromae zingt als ze me zien aankomen, kan me een boost geven. Die speelse directheid is duidelijk en niet te ambigue. Je moet je niet afvragen wat de boodschap is. Soms kan ik me meer ergeren aan mannen die eindeloos rond de pot draaien.’

‘Hé schoonheid’, ‘Princesse de Flandre’, kushandjes toewerpen, een telefoonnummer trachten te ontfutselen. Machogedrag in de publieke ruimte is een realiteit. Soms blijft het bij complimenten. Andere keren wordt er ruiger uit het vat getapt. ‘Bij mij gaat het meestal om roepen en schelden’, vertelt Karlien, die verder anoniem wil blijven uit vrees om onder vrienden door te gaan als zeur. ‘Pute is daarbij veruit het meest populaire woord. Of ze gaan me achtervolgen, soms op een erg intimiderende wijze, dicht bij mij komen staan, me net niet aanraken. Of op de tram dan toch mijn borsten of billen betasten. Per ongeluk, zogezegd. Elke keer als ik dit ervaar, kom ik overstuur thuis. Het voelt zo bedreigend aan en het maakt je klein. Het is alsof je een indringer in je eigen stad bent, een rariteit. Op een gegeven moment word je je ook bewust van je eigen vrouwelijkheid. Je begint te twijfelen aan je keuzes. Is die rok toch niet een beetje te kort? Zal ik toch maar beter geen dikke trui aandoen om mijn borsten te verbergen?’

Het zijn drie vrouwen die ik tête à tête interview over seksueel grensoverschrijdend gedrag in Brussel. 23 anderen reageren op mijn online enquête. Wat zij vanachter hun toetsenbord aanhalen? Fluiten, naroepen, nastaren, telefoonnummers vragen, je met de ogen uitkleden. En dan grover: achtervolgen, tegen je aanleunen in de metro, kwaad worden als je ‘hun gevoelens’ niet beantwoordt, vragen om te kussen of dat gewoon doen. Laura Chaumont van vzw Garance geeft in Brussel fysieke en verbale zelfverdedigingstraining aan meisjes en vrouwen. ‘Echte fysieke agressie kom je vooral tegen in de privésfeer. Op straat weegt vooral de frequentie mentaal door, en ook het feit dat het telkens om andere mannen gaat. Vergeet ook het intersectionele element niet. Als witte vrouw heb ik tenminste nog het voorrecht om tot de dominante groep te behoren. Maar bij moslima’s kunnen de verwijten zich opstapelen, want ze zijn vrouw én gelovig. Zo krijg je een mengeling van seksisme en verwijten over vermeende onderworpenheid.’

‘Een compliment krijgen kan fijn zijn’, zegt Wouter Stes van Plan International. ‘Maar soms denken mensen dat ze een compliment geven, terwijl ze eigenlijk een grens overschrijden.’ De ngo tekent present in zeventig landen en bouwt sinds 2018 ook in België een poot uit. In Charleroi, Antwerpen, Gent en Brussel doet ze onder meer aan dataverzameling over grensoverschrijdend gedrag. ‘Ongewenste aanraking en seksuele betrekkingen zonder wederzijdse toestemming worden vanzelfsprekend beschouwd als seksuele intimidatie. Maar voor minder intrusieve incidenten, zoals nastaren of naroepen, ligt dat minder voor de hand. We hebben een té hoge tolerantiedrempel opgebouwd voor niet-fysieke vormen van intimidatie en dat zorgt ervoor dat het nog te vaak als doodnormaal wordt weggelachen.’ Uit hun bevraging onder zevenhonderd jongeren tussen 15 en 24 jaar blijkt dat 91 procent van de vrouwen en 28 procent van de mannen al eens het slachtoffer was van seksuele intimidatie. Dat laatste cijfer verbreedt de problematiek. De MeToobeweging loopt voorbij aan de realiteit van mannelijke slachtoffers. Ook Laura Chaumont lijkt het in haar militant feministische organisatie te minimaliseren: ‘Mannen die zelf zijn misbruikt, zijn een extreem kleine minderheid’, meent ze. Een eerste grootschalig onderzoek van de UGent naar seksueel geweld in België wijst op het tegendeel. Twee op vijf vrouwen en een op vijf mannen blijkt hands-on seksueel geweld meegemaakt te hebben. Maar dit terzijde. Terug naar de vrouwen. Terug naar Brussel.

De geografie van intimidatie

Bestaat er zoiets als een geografie van de seksuele intimidatie? Een lijn valt daar moeilijk in te trekken. Voor Karlien lijkt het nogal plaatsgebonden te zijn. ‘Toen ik aan de Berenkuil in Schaarbeek woonde, stond dagelijks nafluiten wegens mijn kledij op het menu. Het Betlehemplein in Sint-Gillis ging erop vooruit, terwijl het cosy Sint-Gillisvoorplein in mijn gevoel van welbevinden wat daalt. De Stalingradlaan vermijd ik in korte broek, tenzij om er snel door te joggen. In het algemeen gaat het vooral om plekken waar mannen in de meerderheid zijn.’ Die Stalingradlaan was overigens deel van het gebied waar Sofie Peeters in 2012 haar documentaire Femme de la rue draaide en daarmee voor een eerste keer de problematiek op de kaart zette.

Samia Zerkak ervaart een verschil tussen de kanaalzone en de rand. ‘Mij overkomt het vooral in het centrum, de buurt van Ribaucourt, in de stations en een stuk minder in Evere. Tegelijk is dat dubbel. De centrumwijken zijn de mijne. Daar voel ik me goed. Evere ken ik minder. Ik zou me daar sneller onveilig voelen.’

Plan International ontwikkelde een digitaal platform waar slachtoffers op een kaart plekken kunnen aanvinken waar ze negatieve ervaringen meemaakten. Heel het gewest wordt gecoverd door vlaggetjes, maar de dichtheid oogt wel hoger in het centrum. ‘Hier zien we veel activiteitsgebonden intimidatie’, duidt Wouter Stes. ‘Er wordt uitgegaan en gewinkeld. Er zijn de stromen van pendelaars. Je hebt dus veel plaatsen met telkens veel mensen en dat zorgt ervoor dat de plegers opgaan in de massa. Positief is wel dat omstaanders in Brussel meer tussenbeide komen dan bijvoorbeeld in Antwerpen of Charleroi.’

‘Wij doen niet aan geografie’, antwoordt Laura Chaumont. ‘Want dan gaat de focus snel naar de volkswijken en blijft de witte man in kostuum buiten schot. Het gaat om een systemisch probleem dat zich overal kan voordoen.’ De vlaggetjes van Plan International spreken dat nochtans niet tegen. Het gebeurt overal. Tijdens zomerfestivals of in hippe Brusselse uitgangsbuurten. In oktober 2021 kwamen 1300 mensen samen aan de begraafplaats van Elsene om te protesteren tegen het gebruik van verkrachtingsdrugs in de cafés van de omliggende studentenbuurt. Overigens was het najaar van 2021 een grand cru moment om intimidatie regelmatig in de media aan te klagen. Tien jaar na het werk van Sofie Peeters is de eis voor meer genderrespect eindelijk een steeds breder gedragen norm geworden.

Wat geen van de vrouwen of organisaties doen, is het probleem culturaliseren. Ja, in de kanaalzone spreken de dames al eens over zuiderse mannen. Maar ze vergeten ook de trendy buurten niet. ‘Daar is de manier waarop misschien anders, maar het resultaat is hetzelfde’, zo klinkt het.

Daderprofielen

Wie ze dan wel zijn, die gasten? Want persoonlijk, als vent, valt het me eigenlijk niet vaak op, tenzij dan het nastaren. Allicht te naïef, zie ik toch vooral vriendelijke ingetogen mannen op straat en op terrassen. ‘De roepers zijn vaak jong en de borstenknijpers al wat ouder’, grapt Karlien. ‘Die laatsten stinken doorgaans ook naar drank, terwijl de roepers met de allernieuwste sneakers rondlopen en een kapsel hebben dat om de twee weken wordt bijgekapt.’ Samia vult aan: ‘Ik zie de groep van jongeren, de groep van alcoholisten en dan de meest creepy groep van wat ouderen die nuchter en berekend zijn. Je kent dat wel. Traag met de wagen naast je komen rijden en je bijna tot thuis volgen. Hoe nuchterder, hoe gevaarlijker.’ Nog anderen sturen me mails met trefwoorden zoals ‘van elke leeftijd’, ‘van elke origine’, ‘dronkaards’, ‘gefrustreerden’ of ‘mensen die zich vervelen’. Sofie Peeters verzette zich tegen het clichédenken. In een reactie in de krant De Morgen schreef ze: ‘De mannen die ik tijdens mijn reportage kruiste in de Anneessenswijk zijn om te beginnen al geen weerspiegeling van de volledige allochtone gemeenschap. Het zijn werkloze, gefrustreerde mannen, die rondhangen op straat en zich steendood vervelen. Waarschijnlijk zonder opleiding of degelijke opvoeding. (…) Het gaat om een minderheid van seksistische mannen, binnen een minderheid van sociaalachtergestelde mannen, binnen een minderheid van de allochtone gemeenschap in Brussel. Reken maar uit hoeveel dit nog met cultuur te maken heeft.’ En Wouter Stes stelt het nog breder: ‘Het zijn groepen die getekend zijn door machismo en toxische mannelijkheid, dus een stereotiepe mannelijkheid die zegt dat je sterk moet zijn en een veroveraar of een beschermer bent. Soms hebben ze niemand om te spreken over seksualiteit of respectvol flirten.’

Typerend is hun gebrek aan zelfinzicht. Ze beseffen niet eens het kwaad. Vaak willen ze het laatste woord hebben, ook al zijn ze soms te dronken om te argumenteren. En ze minimaliseren dat het een lieve lust is. ‘Waarom til je hier zo aan?’, ‘Zo flauw dat je bent.’, ‘Racist of zo?’ Dat stellen Angélique Janssens en Jean-Luc Haentjens van de politiezone Evere-Sint-Joost-Schaarbeek vast. Daar wordt sinds 2021 aan heterdaadbetrapping gedaan. ‘Sommige mannen tonen inzicht tijdens hun verhoor en zeggen dat ze gewoon wilden verleiden. Anderen vertellen dat ze nu eenmaal mannen zijn en dat je vrouwen juist wel zo moet behandelen. Wij spreken op hen in door bijvoorbeeld te vragen of ze nu echt denken dat vrouwen zich opkleden om op straat naar complimenten te vissen. Voor de dader moet het bovendien duidelijk worden dat als vrouwen niet reageren op hun verzoek, dit ook een vorm van reageren is.

Totdat dit besef toeneemt, behelpen vrouwen zich dan maar met een arsenaal aan strategieën. Plekken vermijden, omwegen maken, kledij aanpassen, fietsen in plaats van wandelen, luidruchtig de neus snuiten, een zelfzekere stap ontwikkelen, doen alsof ze telefoneren, soms dialogeren of antwoorden met een bonjour, hoewel dit ook omgekeerd en net stimulerend kan werken. Wat ze veel minder doen, is klacht indienen. Begin er maar aan. Maar laat een repressieve aanpak, naast brede sensibilisering en de zorg voor een kwaliteitsvolle publieke ruimte, nu net een deel van de structurele oplossing zijn.


Bronnen:

  • 23 schriftelijke interviews, augustus-september 2021
  • Gilow M. (2015), Verplaatsingen van vrouwen en onveiligheidsgevoel in Brussel: percepties en strategieën. Brussels Studies.
  • Interview Angélique Janssens en Jean-Luc Haentjens, coördinators bedrijfscultuur in de politiezone Schaarbeek-Evere, 22 oktober 2021
  • Interview Charlotte Noël, 30 augustus 2021
  • Interview Laura Chaumont, coördinator asbl Garance, 5 oktober 2012
  • Interview Karlien (anoniem), 28 augustus 2021
  • Interview Samia Zerkak, 1 oktober 2021
  • Interview Wouter Stes, beleidscoördinator Plan International België, 30 augustus 2021
  • ‘MeToo is de mannelijke slachtoffers vergeten’, 19 november 2021, De Standaard.
  • Vandecandelaere H. (2016), In Molenbeek. EPO, Berchem.
  • ‘Waarover mijn documentaire echt gaat’, 31 juli 2021, De Morgen.

Homepage