‘Borsten onderzoeken? Dat valt cultureel best mee’

Aflevering 11

Een gebrekkige kennis van de landstalen en veel kortgeschooldheid en armoede. Zo waait Brusselse hyperdiversiteit bij de huisartsen binnen. Pas in tweede instantie worden ze geconfronteerd met culturele en religieuze tradities. ‘Marokkanen spreken liever over de lelijke ziekte, dan over kanker.’

‘Als mannelijke huisarts ondervind ik weinig problemen met religie’, vertelt Luc Martens. ‘Moslima’s bijvoorbeeld komen vandaag alleen op consultatie. Vroeger was vaak hun man erbij. Luisteren naar de longen, borst- of buikonderzoek kan allemaal, en om in de oren te kijken, gaat de hoofddoek vlot af.’ ‘Eigenlijk zijn Chinese en Vietnamese vrouwen een stuk preutser’, voegen sommige andere artsen eraan toe. Enkel voor gynaecologisch onderzoek lijkt er over alle culturen heen een tendens om liever een vrouwelijke arts op te zoeken.

Het is geen academische wijsheid, enkel een beperkte journalistieke waarneming, maar met cultuur en religie lijkt het in Brussel best mee te vallen. De huisartsen die ik sprak, ervaren in eerste instantie uitdagingen rond taal, scholingsgraad en armoede, hoewel dat ook niet altijd strikt is. Een armoedepathologie kan tegelijk met religie verweven zijn.

Het hoeft niet meer

Zeker in de arme centrumgemeenten van Brussel weerklinkt de psychosomatische problematiek van armoede. Mensen komen langs met schijnbaar fysieke klachten, zoals chronische vermoeidheid, slapeloosheid, gewrichtspijn of aanhoudende hoofdpijn, maar waarvoor geen fysiek aantoonbare redenen zijn. Ze focussen op de pijn en niet op de onderliggende psychische problematiek. En dus vragen ze maar een middeltje tegen de hoofdpijn. Psychosomatiek gaat hand in hand met psychotrope medicatie, zoals kalmeermiddelen en antidepressiva. Veel patiënten in armoede zijn op. ‘Het hoeft niet meer. Maar de reden waarom ik het niet doe, is omdat het haram is en ik dan meteen naar de hel ga.’ De kleine behuizing speelt, het lawaai van hyperactieve kinderen zonder speelruimte of de rolpatronen van sommige vrouwen die moeten thuisblijven. Tijdens consultaties klinkt het dan: ‘Mon mari ne veut pas.’

Analfabetisme en kortgeletterdheid zijn erg present. Langopgeleiden hebben meer slagkracht om uit een depressie te geraken. Ze kunnen er iets over lezen of de weg naar hulpverlening vinden. Analfabeten zijn geïsoleerder en afhankelijk van anderen. Het gebeurt dat patiënten met meerdere klachten vragen om de apothekersvoorschriften te spreiden over verschillende briefjes. Eerst de medicatie voor het acute probleem en daarna kan er bijvoorbeeld aan de anticonceptiepil worden gedacht. ‘Hier in Kuregem is een grote vierdewereldproblematiek’, duidt Louis Ferrant van het wijkgezondheidscentrum Medikuregem. ‘Dat zie je vooral bij mensen in generatiearmoede. Zij zitten in een spiraal waar je ze moeilijk kan uittrekken. Omgaan met cultuurverschillen is een stuk gemakkelijker. Je geraakt al een eind weg als je dat verschil erkent en je met je uitleg erop inspeelt. Zeker de derde generaties doen het vandaag veel beter. Voor mij is de sociaal-economische achtergrond van de patiënt bepalender. Astma als gevolg van vocht in huis bijvoorbeeld. Mensen zitten vaak in zware of precaire beroepen, en dus zie je veel rug- en maagklachten wegens stress. En uiteraard is er het gewicht van taal en lage scholingsgraad. Een lange consultatietijd is een must voor een goede zorgverlening.’

‘Taal, taal, taal’, lacht huisarts Tine Duchauchoit opnieuw. ‘In de zorg is er meer dat ons bindt, dan dat ons scheidt. Maar kennis van de landstalen is zo belangrijk om alles uitgelegd te krijgen. Brusselaars die dat niet beheersen maken op den duur hun wereld zo klein dat ze bij wijze van spreken enkel nog op de sofa zitten, koekjes eten en naar de Turkse bruiloft gaan. Voeg aan talenkennis de lage scholingsgraad toe, en dan zit je als Brusselse arts met een cocktail waaraan een arts in De Panne minder nipt. Veel patiënten hebben weinig inzicht in bepaalde ziektebeelden. Diabetes bijvoorbeeld, een zeer groot probleem onder mediterraanse Brusselaars die genetisch gevoelig zijn voor de opname van koolhydraten. Je moet uitleggen dat de koolhydraten van couscous niet goed zijn, dat het belangrijk is om regelmatig te eten, dat je de medicatie moet aanpassen als je tijdens de ramadan ’s nachts plots veel eet, en vooral dat het een zaak is om je leefwijze aan te passen.’

Ook Luc Martens erkent het probleem: ‘Dat gebrek aan ziekte-inzicht zien we vooral bij kortgeschoolde patiënten. Je moet duidelijk maken dat een hoest niet stopt met het slikken van een pil, dat je met antibiotica voor keelpijn een mug met een kanon bestrijdt of dat je in geval van rugpijn toch beter enkele weken wacht met een scan.’ Meerdere artsen onderschrijven de nood aan laagdrempelige fysieke of digitale infopunten over gezondheid en preventie. Want ook dat laatste speelt. Veel Brusselaars leven van dag op dag en doen niet mee aan screenings, ook al worden die gratis aangeboden. De mammotest voor borstkankeropsporing is bijvoorbeeld geen bijster succes in de arme sikkel. En de vaccinatiecampagne tegen COVID-19 sprak boekdelen. In de arme wijken bleven de resultaten laag. Men volgt minder de Belgische media en teert op eigen kanalen, van sociale media tot geruchten en (wijkgebonden) roddels.

Het j’ai-mal-partout-syndroom

Ik ben moe, dus ik wil een bloedafname. Hoofdpijn, dus een scan. Een foto voor rugpijn. Doe maar een hersenscan voor slaapstoornissen en geef me in afwachting een pil. Verklaart kortgeschooldheid en het gebrek aan ziekte-inzicht in Brussel de grote vraag naar meetbare geneeskunde? Of is er een overlapping met culturele invloeden? ‘Ik zou het geen zuiver cultureel vraagstuk noemen’, antwoordt Dounia Logdali. ‘Ook westerlingen vragen naar bloedafnames. Het kan over de culturen heen om een vraag naar geruststelling gaan. Veel patiënten denken ook dat de arts je pas ernstig neemt als je vraagt naar het uitvoeren van onderzoeken. Helaas speelt de consumptiegeneeskunde hier graag op in door disproportioneel grote onderzoeken voor te schrijven.’

Zo denkt ook Louis Ferrant: ‘Moesten we Marokkaanse patiënten eens screenen op alle uitgevoerde onderzoeken, dan zouden ze mogelijk hoger scoren dan Belgische patiënten uit dezelfde sociale klasse. Voor beiden speelt de vraag naar geruststelling, maar misschien dat een Belg wat meer vertrouwen heeft in het zorgsysteem en wat langer kan afwachten. En er is inderdaad de neiging om de fysieke klacht te benadrukken. J’ai mal partout klinkt het dan tijdens de consultatie. Cultureel gezien komt daar dan mogelijk een schaamte-element bij. Een Marokkaanse patiënt met een depressie zal niet gauw zeggen dat het seksueel niet meer gaat met zijn vrouw. Hij zal steeds beginnen met de fysieke klacht, kniepijn bijvoorbeeld. Maar door de manier waarop hij dit vertelt, begrijp je al gauw dat er meer achter zit. En zo moet je in cirkels doorvragen, totdat je bij het echte probleem komt.’

Het belang van cultuursensitieve zorg

In de Brusselse huisartsenpraktijken sijpelen uiteraard ook zuiver culturele en religieuze tradities binnen. Zoals westerlingen aan homeopathie en acupunctuur doen, zoeken anderen imams en marabouts op. Welke Brusselaar ontvangt niet geregeld briefjes van een zwarte ziener in zijn bus? Gebedsgenezing en ziektes die door vacuümzuigen uit het lichaam worden getrokken. Het bestaat. Mijn indruk is dat artsen hier flexibel mee omgaan. Ze respecteren de integriteit en het geloof van de patiënt, maar trekken een grens zodra dat leidt naar de stopzetting van medische behandelingen. Zo leeft er nog meer. Euthanasie is erg moeilijk bespreekbaar voor mensen met een religieuze overtuiging, niet alleen moslims, maar bijvoorbeeld ook Armeense Brusselaars. Hetzelfde geldt voor sterilisatie van Marokkaanse mannen.

Het verklaart het belang van cultuursensitieve zorg. Rita Vanobberghen is huisarts bij een Centre de Planning Familial in Schaarbeek en doceert migrantenzorg aan de VUB. ‘Hoe ga je om met iemand die meent dat een spierverrekking het resultaat is van het boze oog? Hoe vind je als arts een balans tussen wat de patiënt denkt en wat de wetenschap weet, en hoe bemiddel je daarin?’ Artsen kunnen best maar weten dat woorden in bepaalde culturen taboe zijn. Zo zijn Marokkanen bang van het woord kanker. Ze spreken liever over de lelijke ziekte. Een arts kan dan geleidelijk aan het woord benoemen om het probleem bespreekbaar te maken. In het Turks bestaat het woord abortus niet. Men spreekt over het mooi schrapen van de baarmoeder, dat is minder geconnecteerd met het idee van levensonderbreking en het roept minder religieuze weerstand op.

Om artsen in dit soort van gevoeligheden bij te staan, zijn er de diensten van interculturele bemiddelaars. Die van het Integratiecentrum Foyer in Molenbeek is een van de voornaamste. ‘Bemiddelen is twee wereldbeelden samenbrengen’, legt Ann Trappers uit. ‘Onze bemiddelaars tolken niet alleen, ze slaan ook bruggen. Als een patiënt tijdens een consultatie meent dat God hem op de proef stelt en hij zijn ziekte moet ondergaan, dan kan de bemiddelaar de kloof verkleinen door te zeggen dat ook de arts een instrument van God is.’

Het probleem? Ook in deze eerstelijnshulp is de vraag groter dan het aanbod. ‘In onze praktijk benutten we daarom maximaal de meertaligheid van ons personeel’, zegt Rita Vanobberghen. ‘Of soms kan de familie van de patiënt helpen met vertalen. Maar dat is een hele ethische discussie op zich. Want stel: je laat een Chinese patiënte bijstaan door haar dochter die wél Frans spreekt. Dat meisje zit daardoor niet op school. Het kan er ook erg intiem aan toegaan en vooral, is de arts er zeker van of de dochter het wel correct vertaalt? De gevolgen kunnen immers heel ernstig zijn.’   

De verdere verkleuring van het Brusselse zorgpersoneel zou een cultuursensitieve zorgverlening ten goede komen. Op het niveau van de lagere zorgfuncties zit die verkleuring in de lift. De hogere functies zijn nog dominant wit. Moslima’s met een hoofddoek worden tijdens hun studies geneeskunde afgeblokt. Er is het probleem van de erkenning van diploma’s van buiten de EU. En voor het ingangsexamen geneeskunde zijn de slaagkansen van Brusselaars met een migratieachtergrond laag. Daar speelt een gebrek aan verfijnde talenkennis een rol.

Maar als het lukt, dan illustreert huisarts Dounia Logdali met haar Marokkaanse achtergrond de voordelen: ‘Als mijn Marokkaanse patiënten zeggen dat ze toch eerst liever die traditionele olijfolie met kruiden willen uitproberen alvorens mijn medicijnen te slikken, dan pik ik dat op en ga het breder kaderen. Aan Mekkabedevaarders geef ik reisadvies. Ze moeten weten dat dit een enorme fysieke beproeving is. Je stapt lang, slaapt in tenten en je komt geradbraakt terug. Ik zeg hen dat ze zich moeten voorbereiden zoals op een marathon en dat spierpijn nadien nog een poos zal aanhouden. Of neem nu Marokkaanse familierelaties. Je moet een onderscheid maken tussen vrouwen die hier opgroeiden en de meer traditionele nieuwkomers. Onder die laatsten vind je vrouwen die vastzitten in rolpatronen en daar soms fysiek aan onderuit gaan. Ze zijn bijzonder kwetsbaar, staan in voor de nog kleine kinderen, hebben nog geen tijd gehad om een landstaal te leren en ze kunnen emotionele chantage van hun man ondergaan. Zonder hem zijn ze zogezegd niets, want hij breng het geld binnen. Die vrouwen vertellen me dan: je weet wel hoe het is bij ons, hé. Een witte arts zal misschien sneller doorverwijzen naar een OCMW, zodat die vrouw financieel onafhankelijk wordt. Ik zal eerst praten, laten aanvoelen dat ik haar versta en tegelijk beetje bij beetje naar hetzelfde doel toewerken.’


Bronnen:

  • Imag (2021), Soignants, soignés. Plaidoyer pour les médiateurs. Nr. 355, Centre Bruxellois d’Action Interculturelle.
  • Interview Ann Trappers, hoofd dienst interculturele bemiddeling Foyer, 8 november 2021
  • Interview Dounia Logdali, huisarts in de huisartsenpraktijk Horizont in Jette, 17 november 2021 
  • Interview Herman Van Herck, huisarts bij Planning Familial Groupe Santé Josaphat en Planning Familial Woluwe, 14 oktober 2021
  • Interview Louis Ferrant, huisarts en medestichter van het wijkgezondheidscentrum Medikuregem in Anderlecht, 5 november 2021
  • Interview Luc Martens, huisarts in de groepspraktijk Helix in Anderlecht, 9 oktober 2021
  • Interview Rita Vanobberghen, huisarts bij Planning Familial Groupe Santé Josaphat, arts bij Geneeskunde voor het Volk in Schaarbeek en docente aan de VUB, 13 oktober 2021
  • Interview Tine Duchauchoit, huisarts in de huisartsenpraktijk Horizont in Jette, 15 oktober 2021 
  • Interview Vincent Janssens, huisarts in de praktijk Horizont in Jette, 7 oktober 2021
  • Service de Santé Mentale Le Méridien (2021), Diagnostic communautaire 2018-2021. Saint-Josse-ten-Noode et les quartiers limitrophes de Schaerbeek (quartier Nord-Brabant et Josaphat). Rapport final.

Homepage