Reizen door hyperdivers Brussel

Aflevering 3

Hyperdivers Brussel kan je lezen als een verzameling van ongeveer 1.200.000 unieke personen. Maar het wordt iets gemakkelijker als je individuen clustert tot groepen. Hyperdivers Brussel is dan een gigantisch meerstemmig orkest, een stad met verschillende snelheden en visies. Ook al kunnen die botsen en leven groepen soms naast elkaar, in het algemeen tolereren Brusselaars het verschil. Sterker: ze ervaren het als een bron van rijkdom. Toch is hyperdiversiteit niet zomaar een hip-hip-hoera-verhaal.

Niemand is enkel maar Chinees, Waal of Congolees. Afkomst is maar een stukje van de puzzel. Daarnaast zijn we lang- of kortgeschoold, valide- of andersvalide, gelovig, ongelovig of twijfelend, ouder, grootouder of kindloos. Leeftijd, levensloop, seksuele geaardheid, levensstijl, het boetseert allemaal mensen tot wie ze op een bepaald ogenblik zijn. Een Brussels-Marokkaanse cineaste zegt het me zo: ‘Ik heb een Belgische moeder, een Marokkaanse vader en een lesbische zus. Ik hou van Fela Kuti, Sufjan Stevens en André van Duin. Niet te vergeten Queens of the Stone Age. Oh ja. Ik ga naar Debussy in de Bozar en PJ Harvey in het Koninklijk Circus. Bij zonnig weer lees ik Virginia Woolf en Murakami in het Dudenpark. Ik zie het beste van Pasolini in het Filmmuseum. Ik droom van Istanbul wanneer ik door Schaarbeek slenter. Ik doe inkopen op de Zuidmarkt. Ik word uitgenodigd voor thee bij mijn Tunesische buurvrouw en in Matonge dans ik met vrienden uit Kinshasa.’ ‘Leuk hé,’ voegt ze eraan toe.

Zo kan je hyperdivers Brussel zien als een verzameling van ongeveer 1.200.000 unieke personen. Maar dat maakt het wel moeilijk om tot een overzicht te komen. Iets gemakkelijker is om de stad te lezen als een gigantisch meerstemmig orkest van groepen en subgroepen, als een gebied met compleet versplinterde ‘gemeenschappen’ die op den duur zichzelf niet meer kunnen definiëren. Hyper- of superdiversiteit betekent de toename van de diversiteit in de diversiteit. De combinaties van criteria om (tijdelijk) tot een bepaalde groep te behoren, zijn eindeloos. Alles nam toe in Brussel: de herkomstlanden, de migratiemotieven, de religieuze stromingen, de waaier van verblijfsstatuten.

En zelfs binnen elk criterium is de verbrokkeling aan het werk. Onder de Colombiaanse Brusselaars heb je die van Medellín tegenover die van Bogota en Cali. Hun vriendschappen ontspinnen zich veeleer onder streekgenoten. Binnen de LGBTQI-gemeenschap heb je de Brusselaars die het hip vinden om uit de kast te komen en zij die afwegingen moeten maken, omdat ze anders door de familie kunnen verstoten worden. En de maatschappelijke positie van een zwarte vrouw ziet er anders uit dan die van een witte.

Of kijk naar de generatiedynamiek. De inmiddels bejaarde Brussels-Marokkaanse Berber die vanuit het Rifgebergte in de jaren 60 arriveerde, is nog moeilijk vergelijkbaar met zijn kinderen en kleinkinderen. Binnen de duur van een mensenleven ontstaan dikwijls belangrijke generatieverschillen. Doorgaans vertrekt een eerste generatie migranten van nul en klampt ze zich vast aan tradities van het herkomstland. Haar nageslacht laat de teugels los en gaat met eigen ambities op in het burgerschap van het gastland. Vaak verwatert etniciteit dan tot een symbolische etniciteit. Kijk naar de tweede generatie van de Brussels-Italiaanse gastarbeiders. Omstreeks 2000 dacht en rekende die in het Frans. Gedaan met kroostrijke gezinnen en de verbondenheid met Italië uitte zich vooral nog in het kijken naar de RAI, het supporteren voor een Italiaanse club, wekelijks pasta eten en het betegelen van de woonkamer met marmer. Een eerste generatie Vietnamezen die midden jaren 70 in Brussel kwam studeren, spreekt vandaag over haar kinderen in termen van de ‘bananengeneratie’, dus geel vanbuiten en wit en westers vanbinnen.

Van traditioneler naar open. Maar zo eenduidig is het nooit. Een ‘gemeenschap’ wordt constant bijgetankt met nieuwe generaties en onder de kinderen en kleinkinderen van de oudere generaties kunnen er vormen zijn van terugplooien. De hang naar religieuze of culturele tradities neemt dan weer toe. Ook dat bepaalt de meerstemmigheid van hyperdivers Brussel. Zo blijkt uit de Barometer Samenleven van de Vlaamse overheid dat 13,2 procent van de (gelovige) tweede generatie in Brussel vindt dat de wet mag worden overtreden bij een conflict tussen wet en religie.   

Zo is Brussel de stad met een veelheid aan leefstijlen, (culturele) visies en snelheden. Terwijl activistische middenklassers voor nog meer fietspaden ijveren, leren dames bij de vzw Molembike op een tweewieler overeind blijven, vaak nadat ze zich van hun patriarchale echtgenoot hebben bevrijd. Terwijl de ene zich doodergert aan wildparkeerders, is straattracen een hobby voor de andere. Brussel, de stad waar veel families wereldfamilies zijn, met zowel telgen hier als in het herkomstland, waar de Braziliaanse man omwille van het tijdsverschil zich ’s avonds via Skype bezighoudt met het huiswerk van zijn achtergebleven dochter, waar de ene politiek participeert en de andere eerder betoogt als het fout loopt in het herkomstland. De stad waar groepen elkaar negeren, ontwijken, botsen, samenwerken, samenleven en negotiëren, en waar niemand nog een meerderheid vormt. Het verschil werd de nieuwe norm.

Hyperdiversiteit is geen samenlevingsmodel, zoals assimilatie of interculturaliteit. Het dicteert niet hoe mensen zich moeten gedragen. Het is gewoon een concept dat toelaat om een complexe samenleving onder woorden te brengen.

Na een lijvig boek over 70 jaar recente migratie in Brussel en een boek over Oud-Molenbeek, een van de meest gestigmatiseerde wijken van België, zoek ik opnieuw het terrein op. Hoe verloopt het eigenlijke samenleven in hyperdivers Brussel? De vaak gebashte stad is bovenal die boeiende plek vol mogelijkheden en rijk aan ontmoetingen, de stad waar je van de ene in de andere wereld stapt. Brusselaars staan ook open en tolerant ten aanzien van die diversiteit, zo blijkt uit rijk gedocumenteerd materiaal. Hyperdiversiteit is niet het vreemde, wel het eigene van de stad. Niet het verleden wordt er gedeeld, wel het anders-zijn. En net dat gebrek aan eenheid wordt in verband gebracht met een vage Brusselse identiteit.

Toch is hyperdiversiteit niet zomaar een hip-hip-hoera-verhaal. Wat lukt er en wat niet? En als het verschil de norm is, wat houdt de stad dan samen? Ik sprak hierover minstens 360 uur met 160 mensen, doorgaans professionals uit alle maatschappelijke sectoren. (Abortus)artsen, vroedvrouwen, psychologen, kunstenaars, leraars, noem het maar. Hoe ervaren zij in hun branche hyperdiversiteit en welke uitdagingen koppelen ze eraan vast? Het resultaat is een soort van Netflix-reeks in woorden: ‘Hyperdivers Brussel in 42 afleveringen’.


Bronnen:

  • De Rynck P. (redactie) (2018), BruVoices. Inwoners spreken over sociale cohesie in Brussel. Koning Boudewijnstichting.
  • Geldof D. (2013), Superdiversiteit. Hoe migratie onze samenleving verandert. Acco.
  • Kavadias D., Spruyt B., Engels N. en Van Cappel G. (red.) (2022), Zinnekes zijn DeBest. Diversiteit aan het werk bij Brusselse jongeren van vandaag. VUB Press.
  • ‘Negen procent gelovige nieuwkomers van buiten EU stelt geloof boven de wet’, De Standaard, juli 2022.
  • Pulinx R., Schrooten M., Emmers E. (red.) (2021), Diversiteit in het hoger onderwijs. Van theoretisch kader naar praktijkgerichte verandering. ASP Editions, Brussel.
  • Schrooten M., Withaeckx S., Geldof D. en Lavent M. (2015), Transmigratie. Hulp verlenen in een wereld van superdiversiteit. Acco.
  • Vandecandelaere H. (2012), In Brussel. Een reis door de wereld. EPO, Berchem.
  • Vandecandelaere H. (2016), In Molenbeek. EPO, Berchem.


Homepage