Hoe Brussel een wereldstad werd (na 1989)

Aflevering 6

Na 1989 geraakte de etnische hyperdiversiteit in Brussel in een stroomversnelling. Voortaan arriveerden er mensen vanuit elke uithoek van de planeet. Ook de overheid schoot wakker. De eerste migrantenrellen hadden in 1991 voor een shockeffect gezorgd. Vijftig jaar lang hadden politici weinig of niets gedaan in antwoord op de migraties. Nu werd een inhaalbeweging ingezet, vooral in de achtergestelde wijken van de arme sikkel.

De val van de Berlijnse Muur in 1989 en de implosie van de Sovjet-Unie maakten een einde aan de Koude Oorlog. De wereld verloor zijn evenwicht. Nieuwe oorlogen en broeihaarden genereerden nieuwe migraties naar Brussel.

Tegelijk speelden de toenemende globalisering en de technologische ontwikkelingen een rol. Van het internet tot de smartphone. Met gemak verneemt een Braziliaan aan de rand van het Amazonewoud vandaag dat Brussel gyprocplaatsers zoekt. Migreren werd ook gemakkelijker door de opkomst van lowcostluchtvaartmaatschappijen en de algemene democratisering van de transportprijs.

De voorbije drie decennia bereikten migranten Brussel vanuit elke uithoek van de planeet. De migratiepatronen werden vaak ook complexer. Er ontstonden vormen van pendelmigratie. Wie is bijvoorbeeld de legendarische Poolse poetsvrouwen en bouwvakkers uit de jaren 90 vergeten? Enkele maanden illegaal komen klussen, het loon investeren in Polen en dan terug naar Brussel. Hun sterk uitgebouwde netwerk maakte dat roteren mogelijk.

De eindbestemming van veel migranten is ook lang geen evidentie meer. Men trekt niet noodzakelijk van A naar B. Vaak komen daar een C en een D bij. Het burgerschap van veel nieuwe migranten is een pak transnationaler. ICT-Indiërs of Japanse autoconstructeurs claimen zowel in Brussel als in Mumbai of Tokyo hun plaats in de samenleving. En niet alleen deze hooggekwalificeerde personeelsleden van internationale bedrijven surfen op de effecten van de globalisering. Naast een elite weten ook anderen profijt uit de mondialisering te halen. Je ziet dat in de Kuregemse Heyvaertwijk, waar Libanezen een indrukwekkende intercontinentale tweedehandsautohandel met Afrika uitbouwden. Of in de Gentsesteenweg, waar handelaars door de import van hun goederen Molenbeek netwerkten aan de rest van de wereld.

Ondanks de verstrengde wetgeving blijft familiehereniging een toegangspoort tot de stad. De legale arbeidsmigratie is daarentegen vooral een springplank voor langgeschoolden. En uiteraard nam het vrije verkeer van EU-onderdanen toe. Als voornaamste zetelplaats van de Europese Unie oefent Brussel een grote aantrekkingskracht uit. In 2018 maakten 275.000 Europeanen 23 procent van de totale bevolking uit. Dat was bijna een verdubbeling in vergelijking met 2000. Fransen zijn met 65.000 inwoners de grootste groep, gevolgd door Roemenen.

Ook studentenmigratie bleef belangrijk. Maar van alle legale wegen trok sinds de jaren 90 vooral asiel de aandacht. Aanvankelijk beschouwde de publieke opinie asielzoekers doorgaans als positieve figuren. Niemand die twijfelde aan de gegrondheid van hun aanvragen. Daar kwam meer ruis op door de stijgende aantallen en het fenomeen van economische asielzoekers. Zij voedden het beeld van profiteurs.

Wie niet door een van deze legale poorten kan, glijdt af naar de Brusselse schaduwpopulatie van mensen zonder wettig verblijf. Aantallen inschatten is bijzonder moeilijk. In 2020 zou het om 120.000 Brusselaars gaan. Men spreekt wel eens van de twintigste gemeente. Eet op restaurant en de kans is reëel dat een van hen voor een proper bord zorgde.

Ook het nageslacht van de migranten kreeg steeds meer numeriek gewicht in de bevolkingssamenstelling. Door naturalisatie of geboorte zijn zij al lang Belg. De notie ‘immigrant’ verwees in de jaren 70 het begrip ‘gastarbeider’ naar de prullenmand. Vanaf de jaren 90 moest taal opnieuw de realiteit bijbenen. Men had het nu over allochtonen, eerste, tweede en derde generaties of over nieuwe Brusselaars.

Nog steeds zijn we overigens niet klaar met taal. ‘Tweedegeneratievrouw’ klinkt al minder stigmatiserend. Wil je realiteiten beschrijven, dan heb je zo’n begrippen ook nodig. Maar ze blijven wel wijzen op het verschil. Wanneer houdt het vreemde op met vreemd te zijn? Vanaf wanneer duiden we mensen gewoon met hun voor- en achternaam aan, zoals dat gebeurt met Vincent Kompany?

Vorst ontploft

1991! Op het Sint-Antoniusplein, op de grens tussen Vorst en Sint-Gillis, stroomden vooral Maghrebijnse Brusselaars samen om zich met straatstenen en uitgerukte verkeerspalen te laten horen en jaren van frustratie van zich af te smijten. De directe aanleiding was dat ‘bruin’ niet binnen mocht in een discotheek. Ze waren het moe. Vooral racisme vanwege politie en rijkswacht kwam hen de strot uit. Ook extreemrechts had in twee stembusgangen tijd zijn opmars verzilverd.

De rellen van Vorst zijn een mijlpaal in 75 jaar Brusselse migratiegeschiedenis. Ze versnelden de bewustwording van de smeulende spanningen. Het beleid was verplicht om te reageren en aandacht te schenken aan wat vanaf nu ‘kansarme’ of ‘achtergestelde’ buurten werden genoemd. Een amalgaam van overheden kwam met geld en plannen over de brug. De gemeenten investeerden opnieuw in een sociaal netwerk, buurthuizen, sportanimators en preventiewerkers. De gewestregering riep de kanaalzone uit tot ‘prioritaire interventiezone’. De gewestelijke ontwikkelingsmaatschappij GOMB (vandaag Citydev.Brussels) begon in de arme sikkel koopwoningen voor nieuwe middenklassers te bouwen, vanuit de veronderstelling dat deze vaak jonge tweeverdieners via hun netwerken de sociaal zwakkeren zouden optillen. Met verschillende zogenaamde wijkcontracten werd er telkens vier jaar lang op microschaal ingezet op woningbouw, lokale tewerkstellingsprojecten en de herinrichting van de publieke ruimte.

Ook de Vlaamse en Franstalige overheden ageerden. Elk op hun manier. De Vlaamse Gemeenschapscommissie, het verlengstuk van de Vlaamse overheid in Brussel, zette onder meer in op culturele erkenning van minderheden en rechtstreekse financiering van migrantenzelforganisaties. De COCOF, de verlengdraad van de Franstalige Gemeenschap, neutraliseerde van haar kant het etnisch-culturele aspect en financierde projecten die bijvoorbeeld onder een sociaal-educatieve noemer vielen: huistaakbegeleiding, alfabetisering of strijd tegen schoolmoeheid.

1997! In Kuregem maakte een eerste remake van de rellen van Vorst duidelijk dat het menens was. Ook in 2009 en 2010 werden nieuwe rekeningen gepresenteerd. Eerst door de bestorming van het politiekantoor van Molenbeek. Daarna werd dat van Kuregem in brand gestoken. Want wat ondanks de geleverde inspanningen niet verdween, waren de mechanismen die achterstelling in stand hielden. In de arme sikkel maken woningen meer kans op vochtproblemen. Relateer dit aan een verhoogd risico op gezondheidsschade. In dezelfde woonzone moet men het stellen met het laagste aantal woonvertrekken per persoon. Relateer dit aan stress of moeilijkheden om zich op schoolwerk te kunnen concentreren. Jongeren klimmen er nauwelijks op tot hoger onderwijs. De arme sikkel steekt af door zijn lager percentage internetaansluitingen. Het gebied bevat de hoogste concentratie van kinderen onder de zes jaar die in gezinnen wonen zonder een voltijds inkomen uit arbeid. Een indicator voor kinderkansarmoede. In 2022 werden de meetresultaten van CurieuzenAir gepubliceerd. In het algemeen gaat de luchtkwaliteit erop vooruit, maar in de centrumgemeenten blijft er nog veel werk.  

Daartegenover staan dan het zuidoosten van de stad en in iets mindere mate de westelijke rand. Dat is alles wat de arme sikkel niet is. Een groter wooncomfort, ruimte om te blokken, hogere inkomens, meer langopgeleiden, stabielere arbeidsplaatsen en gezondere lucht.

Ook reële discriminatie of subjectieve gevoelens van discriminatie blijven actueel, in het zoeken naar werk of huisvesting, op de schoolbanken en in relatie tot de politie.  Na de terreuraanslagen van 2001 veranderde xenofobie van gezicht. ‘Marokkanen’ werden vooral ‘moslims’. En tijdens de Black Lives Matter-manifestatie in 2021 scandeerde een jonge zwarte vrouw door de megafoon: ‘Terug naar mijn eigen land? Ik zijn in mijn eigen land.’

Ik waag me aan een veralgemeende stelling. Vijftig jaar lang deed de overheid weinig of niets in antwoord op de migraties. De voorbije 25 jaar hoe langer hoe meer. Het aanbod is eigenlijk enorm. Er is ook een grote gekleurde middenklasse ontstaan. Dan is de vraag: waar schort het, omdat een te grote groep vooralsnog achterblijft? Is het aanbod doeltreffend? Nog steeds te weinig? Onoverzichtelijk? Hapert het structureel? Daar kom ik in de volgende afleveringen ruim op terug. Hier rond ik af met een laatste markant historisch feit: de politieke doorbraak in Brussel van mensen met een migratieachtergrond.

De weg naar stemrecht

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 lieten genaturaliseerde Belgen en een tweede generatie die in België was geboren, zich voor het eerst gelden. Ze waren met 14 om zich op de kar te hijsen en een zitje te bekomen naast 633 andere verkozen gemeenteraadsleden. Dat tij keerde niet meer. Wat aanvankelijk in de media met verbazing werd onthaald, evolueerde tot een vaste waarde.

Zes jaar later steeg het aantal verkozenen naar 90 op een totaal van 653 gemeenteraadsleden. Elf onder hen konden als schepen doorstoten naar de uitvoerende macht.

Hetzelfde voor de gewestelijke verkiezingen. Het begon sober in 1995 met vier verkozenen voor de Hoofdstedelijke Raad. In 1999 verdubbelde het aantal en nog vijf jaar later mochten 17 gelukkigen neerploffen in een van de 89 zetels van het Brussels Parlement.

Maghrebijnen waren er bij alle verkiezingen bij, vooral die van Marokkaanse origine. Vanaf 2000 hielden ook enkele Sub-Saharaanse en Turkse Brusselaars hun blijde intrede. In 2004 werd Emir Kir de eerste gewestminister met een migratieachtergrond.

Daar kwam dan ook nog het migrantenstemrecht bij. De strijd had twintig jaar geduurd. In 2000 mochten eerst bevoorrechte EU-burgers met behoud van hun nationaliteit deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Ze plaatsten zich ook op de kieslijst. In 2004 werd het stemrecht uitgebreid voor mensen met een nationaliteit van buiten de EU, mits ze voldeden aan bepaalde voorwaarden (langer dan vijf jaar in België verblijven, ingeschreven staan in het rijks- of vreemdelingenregister en op eer verklaren om de grondwet te respecteren). Migranten werden burgers.

Vandaag weerspiegelt het Brussels Parlement behoorlijk goed de Brusselse diversiteit. Na de laatste gemeenteraadsverkiezingen kreeg het gewest in Ganshoren ook zijn eerste zwarte burgemeester, Pierre Kompagny, de vader van Vincent Kompany. Toch stipt professor sociale geografie Chris Kesteloot een zwak punt aan. ‘Er is nog steeds een politieke ondervertegenwoordiging. Zo is het een gemiste kans dat expats niet mogen deelnemen aan de gewestverkiezingen en ten aanzien van mensen van buiten de EU blijven de toelatingsdrempels te hoog. Zo zijn er Brusselse buurten waar tot vijftig procent van de bevolking geen stemrecht heeft. Als je dit rechttrekt, dan krijg je mogelijk andere, ambitieuzere politieke eisen ten aanzien van de bestrijding van armoede en de huisvestingscrisis.’


Bronnen:

  • BrOOC (Brussels Open Online Course), Brussel ontcijferd. Onlinecursus van de ULB en de VUB over Brussel.
  • Casier C. (2019, Verandering van de demografische structuren en van de geografie van de Europeanen in Brussel tussen 2000 en 2018. Brussels Studies.
  • Interview met Chris Kesteloot, professor sociale geografie, KU Leuven, 2 februari 2022
  • Vandecandelaere H. (2012), In Brussel. Een reis door de wereld. EPO, Berchem.
  • Vandecandelaere H. (2016), In Molenbeek. EPO, Berchem.

Homepage